Een Frans-Algerijns doolhof

Met zijn debuut De Schuilplaats heeft Christophe Boltanski een paar mooie prijzen in de wacht gesleept, zoals de Prix Femina, en ook de vertaling door Prescilla van Zoest werd genomineerd voor de Europese Literatuurprijs. Ook zijn tweede boek, De voyeur, mag er zijn. Wederom prachtige vertaald voor Van Zoest.

Parijs vormt in veel boeken het decor of is het uitgangspunt voor een familie-intrige of zoektocht naar iets uit het verleden. Ook in De voyeur kan het verhaal niet zonder Parijs, hoewel deze keer een vrijwel onbekende en bewust uit de schijnwerpers gehouden periode wordt beschreven: de jaren vijftig waarin Algerije zich probeerde los te maken van het ‘moederland’ Frankrijk. En niet de strijd in Noord-Afrika wordt beschreven, maar juist de geheime levens van hen die zich in de hoofdstad schaarden achter de onafhankelijkheidspartij FNL.

Boltanski, de verteller in het verhaal, komt er bij het overlijden van zijn moeder achter dat zij aan een manuscript werkte. Hij vindt een aantal schriften en begint deze te lezen, over een voyeur die allerlei mensen volgde. Studenten die in rokerige cafés bij elkaar kropen om duistere zaken te bespreken, maar ook figuren die onder moeten duiken om uit handen van de politie te blijven. De troosteloosheid van de laatste jaren van het leven van zijn moeder staan in schril contrast met de spanning in het gevonden verhaal.

Afwisselend geeft hij delen uit het manuscript weer en haalt hij herinneringen op aan zijn moeder. Het leven in de stad, haar wisselende banen, de verschillende adressen waar ze woonde, de aparte relatie die zij met haar zoon had. Langzaamaan plaatst ze zichzelf naast de maatschappij en komt, als ze uiteindelijk geen werk meer heeft, nauwelijks nog buiten. Ze lijkt mensenschuw en sluit zich op in haar appartement waar ze niets weggooit, maar alles om haar matrasje op de grond in de woonkamer verzameld (kranten, post, lege flessen) als een soort barricade tegen de boze buitenwereld.

Hoe boos die buitenwereld is wordt duidelijk aan de hand van het manuscript. Het gaat over een jonge en veelbelovende studente die in de ban raakt van de FNL en allerlei klusjes gaat doen voor deze ondergrondse partij. De aanhangers werden uiteraard in de gaten gehouden, maar ook zij moesten politici schaduwen. Zo was iedereen op zijn beurt een voyeur. Maar ook Boltanski zelf wordt een voyeur. Hij bespiedt door het ophalen van de herinneringen en vooral door het manuscript zijn eigen moeder en komt achter zaken waarvan hij hoegenaamd niet op de hoogte was, maar die achteraf goed in te passen lijken in een puzzel die steeds vastere vormen krijgt.

Het is lastig achter de waarheid te komen. Want ‘Wanneer Frankrijk met zijn verleden wordt geconfronteerd past men een eenvoudige regel toe die het onderscheidt van andere westerse democratieën: het grote stilzwijgen.’ Ieder land zal er zo zijn geheimen op nahouden, maar wat betreft de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd staat er waarschijnlijk ergens een heel grote doofpot. Wie deed wat? Welke radertjes waren onmisbaar en wie was vervangbaar? En hoe het kon dat er in kranten niet werd geschreven over de Algerijnse demonstratie in 1961 die in een bloedbad eindigde? Dat alles blijft vele decennia onduidelijk. Arie-Jan Korteweg schetst in zijn nawoord de historische context.

Boltanski weet op vernuftige wijze het verhaal van zijn moeder en haar manuscript met elkaar te verweven en laat de lezer op een spannende en tegelijk ‘modianeske’ wijze kennismaken met die donkere jaren van de FNL. Door hem wordt de lezer ook even een voyeur die langzaam meer en meer ziet en met de verteller doorkrijgt wat er waarschijnlijk gebeurd is.

Op de kaft staat een treffende foto uit de privécollectie van de uitgeefster. Alsof zij voorvoelde dat het ooit precies zijn passen bij een uit te geven boek.

Arjen van Meijgaard

Christophe Boltanski – De voyeur. Vertaald door Prescilla van Zoest. Cossee, Amsterdam. 256 blz. € 21,99.