Onweerstaanbare historische romans

De eerste twee delen van haar trilogie over Thomas Cromwell (± 1485-1540) leverden Hilary Mantel beide een Booker Prize op: Wolf Hall in 2009 en Bring up the bodies in 2012. Die laatste titel is in de Nederlandse vertaling inspiratieloos teruggebracht tot Het boek Henry, maar vooruit, slechte titelvertalingen zijn kennelijk een Nederlands handelsmerk. Het derde deel is onlangs in Engeland verschenen onder de titel The Mirror & the Light, en ligt eind april, begin mei bij ons in de winkel als De spiegel & het licht. Helemaal goed dus.

Hoewel literaire prijzen niet per se iets zeggen, zijn twéé Booker-bekroningen (en sluit een derde niet uit!) nogal uitzonderlijk. Wat maakt de historische romans van Mantel zo bijzonder? Zij kiest bijvoorbeeld geen bijster originele onderwerpen. Over de Engelse koning Hendrik VIII en zijn omgeving is al een aardige bibliotheek volgeschreven. Een andere reeks van haar speelt zich af ten tijde van de Franse Revolutie, ook geen buitengewoon revolutionaire keuze. Natuurlijk, ze schrijft met oog voor detail en aan ieder boek zijn jaren van studie voorafgegaan. Maar dat doet iedere romanschrijver die zich aan een geschiedkundig onderwerp waagt, mag je hopen.

Nee, het bijzondere van Mantels aanpak zit hem in iets anders. In de Wolf Hall-trilogie maken we kennis met Thomas Cromwell. Hoewel deze Cromwell (niet te verwarren met Oliver Cromwell die ruim een eeuw later leefde) een tamelijk belangrijke rol in de geschiedenis heeft gespeeld, is hij niet zo heel erg bekend. Toch heeft hij een niet te onderschatten rol gespeeld in het proces waarbij Engeland zich losmaakte van de Rooms-Katholieke Kerk, en, om zo te zeggen, voor zichzelf begon – met Hendrik VIII als hoofd van de Church of England. Ook zijn rol in de opkomst en ondergang van Hendriks tweede koningin, Anne Boleyn, kan moeilijk overschat worden.

Behalve dat Mantel voor deze niet zo voor de hand liggende hoofdfiguur koos, is er nog iets dat haar boeken zo bijzonder maakt. Natuurlijk, (bijna) alle personages zijn historische figuren met keurig afgeronde levens. Wij weten hoe ze leefden, hoe ze aan hun eind kwamen en hoe we hun nalatenschap moeten wegen. Maar dat wisten die mensen zelf uiteraard niet. En dat is juist de kracht van Mantels personages: hun levens dobberen voort zonder dat ze ook maar op enig moment de consequenties kunnen overzien. Ze verwonderen zich over dingen, of ontkennen ze zelfs, waarvan wij al lang weten hoe het afliep. Zo schrijft Mantel ook. In een interview met de BBC gaf zij aan dat zij tijdens het schrijven leeft in de tijd, niet erna. Zodoende is Anne Boleyn geen tragische held op weg naar haar einde. Ze is een ambitieuze koningin die haar best doet om iets van haar huwelijk te maken.

En Thomas Cromwell? Zijn onwaarschijnlijke geschiedenis, van zoon van een arme, gewelddadige smid in Putney bij Londen, tot baron en belangrijkste adviseur van de koning, is historisch juist. Hij is intelligent, ambitieus en berekenend. Net als Anne Boleyn, die in de eerste twee delen zijn belangrijkste tegenspeler is. Tekenend is de korte woordenwisseling in het tweede deel. Anne bevindt zich op het hoogtepunt van haar macht. Maar achter de schermen heeft Cromwell, slechts een ambtenaar, ook stevig allerlei touwtjes in handen.

‘Sinds mijn kroning is er een nieuw Engeland. Het kan niet bestaan zonder mij.’
Fout, mevrouw, denkt hij. Als het moet koppel ik je los van de geschiedenis. Hij zegt: ‘Ik hoop dat er geen onenigheid tussen ons leeft. Ik geef u simpel advies, als vrienden onder elkaar. U weet dat ik vader ben, of ben geweest, van een gezin. Ik heb mijn vrouw in dergelijke omstandigheden altijd kalmte aangeraden. Als ik iets voor u kan doen, zeg het dan en ik doe het.’ Hij kijkt haar aan. Zijn ogen fonkelen. ‘Maar bedreig me niet, waarde mevrouw. Dat vind ik onplezierig.’
‘Jouw plezier is niet mijn zorg,’ snauwt ze. ‘Beter richt je je op je profijt, meester hofsecretaris. Wie hoog is gebracht, kan worden neergehaald.’
‘Daar ben ik het volmaakt mee eens,’ zegt hij.

Met een buiging verlaat hij het vertrek. Hij heeft met haar te doen; ze vecht met de enige wapens die ze heeft, die van een vrouw.

Het is een van mijn favoriete scènes. Alleen al het vileine antwoord ‘Daar ben ik het volmaakt mee eens’ van het ene omhoog gevallen karakter tot het andere. Maar het is natuurlijk ook een sleutelscène in de persoonlijke geschiedenis van zowel Anne als Cromwell. Hoe weinig vermoeden ze op dat moment dat zij beiden het hoofd zullen verliezen op het schavot in de Tower, zij in 1536, hij vier jaar later.

De twee eerste delen zijn vorig jaar al mooi in beeld gebracht in de BBC-serie Wolf Hall, met Claire Foy en Mark Rylance als Anne en Cromwell. Het is geen spoiler als ik verraad dat deel 2 inderdaad eindigt met de executie van Anne Boleyn. Deel 3 van de trilogie is begin maart in Engeland verschenen en de Nederlandse vertaling staat viro volente voor 30 april op de rol. De spiegel & het licht begint waar deel 2 eindigde:

Als de koningin eenmaal is onthoofd loopt hij weg. Een sterk hongergevoel herinnert hem eraan dat het tijd is voor een tweede ontbijt, of misschien voor een vroeg middagmaal. De omstandigheden van deze ochtend zijn nieuw en er bestaan geen regels waaraan we ons kunnen vasthouden. De ooggetuigen, die waren neergeknield omwille van de overgang van de ziel, gaan weer staan en zetten hun hoed weer op. De gezichten onder die hoeden staan geschokt.

Maar dan keert hij op zijn schreden terug om de beul te bedanken. De man heeft zich stijlvol van zijn taak gekweten, en hoewel de koning hem vorstelijk betaalt is het zaak om een wel betoonde dienst niet alleen met een buidel geld, maar ook met een schouderklopje te belonen. Dat weet hij, als iemand die ooit arm is geweest, uit ervaring.

Het kleine lichaam ligt op het schavot op de plek waar het is neergevallen, op de buik en met de handen naar voren gestrekt. Het drijft in een poel van helderrood vocht, het bloed sijpelt tussen de planken door. De Fransman – ze hadden de beul uit Calais laten overkomen – had het hoofd opgeraapt, in lijnwaad gewikkeld en vervolgens overhandigd aan een van de gesluierde vrouwen die Anne in haar laatste ogenblikken hadden bijgestaan. Hij zag dat de vrouw, toen zij de bundel aannam, de rillingen over de rug liepen. Ze hield het pakket echter stevig vast, want een hoofd is zwaarder dan je denkt. Ook dat weet hij uit ervaring, die hij op het slagveld heeft opgedaan.

Opnieuw zit de lezer meteen in het hoofd van Thomas Cromwell, het hoofd dat aan het eind van het boek zal rollen. Wat dat betreft leveren historische romans geen verrassingen op. De meesterlijke vertelling van Hilary Mantel doet dat wel. Het verhaal is nóg krachtiger dan de toch al boeiende historische werkelijkheid ooit kan bewerkstelligen. Na Ine Willems, die deel 1 en 2 uitstekend vertaalde, hebben nu Harm Damsma en Niek Miedema zich vakkundig van deze taak gekweten. Ook die mogen genoemd worden.

Jan de Jong

Hilary Mantel – Wolf Hall. Vertaald door Ine Willems. Meridiaan, Amersfoort. 680 blz. € 24,99.
Het boek Henry. Vertaald door Ine Willems. Meridiaan, Amersfoort. 424 blz. € 24,99.
De spiegel & het licht. Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema. Meridiaan, Amersfoort. 1056 blz. € 39,99. (vanaf eind april)