Omdat de door mij aan de Paasontbijttafel voorgelezen passages uit het Evangelie van Mattheüs de dochter niet konden bekoren (ze maken te veel ruzie, papa), selecteerde ik passages uit De pest, van Albert Camus. Meer specifiek, de eerste preek van pater Paneloux: ‘In de enorme korenschuur van het heelal zal de onverbiddelijke dorsvlegel van de pest het menselijke graan slaan totdat het kaf gescheiden is van het koren.’ Wat willen wij zijn, kaf of koren?’ vroeg ik. Daarna pelden we paaseitjes.