Montere waarschuwingen

Identiteitsdenken, de hedendaagse obsessie die ons allemaal uit elkaar drijft, terwijl corona er nog een schepje bovenop doet, is iets waar we verre van moeten blijven. Martijn Benders, vertaler en inleider van het werk van de Zuid-Afrikaanse dichter Clinton V. du Plessis, realiseert zich dat die weg alleen maar tot een nieuwe apartheid kan leiden. Het is bepaald geen onzinnige gedachte bij de politiek getinte, maar nooit rancuneuze of tobberige poëzie van Du Plessis, die de tijd van de wrede segregatie in zijn land nog meemaakte. Het Vijfde Evangelie volgens Mickey, een selectie uit zijn laatste drie bundels, kun je daarmee duiden als impliciet waarschuwend, maar monter.

Om je iets te kunnen voorstellen bij de term Het vijfde evangelie moet je haast wel tot de onversneden christelijke gemeente behoren, waar de hedendaagse Nederlander niet meer onder valt. Du Plessis’ poëzie, grotendeels geschreven in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw, bovendien in een land dat ook op religieus gebied nauwelijks met Nederland is te vergelijken, wordt doorgaans vermoedelijk eerder gelezen door mensen die daar nog wel een notie van hebben. Van deze term dus, die wijst op een toevoeging aan de bestaande Bijbel, een supplementair verhaal dat over iets wezenlijks gaat, in Bijbelse context over het leven en werk van Christus.

Mickey is het andere element uit de titel. We zijn wereldwijd al generaties lang geïndoctrineerd met deze rusteloze Disney-figuur, een muis die zich niet wil laten ontmoedigen en tegen beter weten in blijft geloven in wat wel de Amerikaanse droom wordt genoemd. Een naïef type, dat je niet snel in verband brengt met Jezus. Toch is dat het wat Du Plessis doet: ernst en lichtvoetigheid samenbrengen. Al was het maar om de overal aanwezige armoede, chaos en onrechtvaardigheid enigszins draaglijk te houden.

Geregeld plaatst hij persoonlijke verwachtingen, de toestand van de individuele mens, die nooit werkelijk grip heeft op de ontwikkelingen in de maatschappij, en de bestaande omstandigheden in het land naast elkaar. Een teruggevonden foto kan genoeg zijn voor stuwende versregels.

In herinner me ons slecht,
maar rijk van geest.
mijn verbeelding tot barstens toe vol,
aangevuurd door het omgekeerde van teveel bezit
de stennis aan de verkeerde kant van het spoor.

Arm onthou ek ons,
maar ryk van gees,
my verbeelding tot barstens toe vol,
aangevuur deur die keersy van te veel besit
die staning aan die spoor se verkeerde kant

Door niet alleen de Nederlandse vertaling aan te bieden, maar er steeds het origineel naast te plaatsen, ontstaan voor Nederlandstaligen interessante mogelijkheden om zich in Benders’ keuzes te verdiepen. Ik ben geen traditioneel vertaler, schrijft hij in de inleiding, waarna hij er op wijst zich steeds in de eerste plaats te hebben gericht op de wens ‘een zo goed mogelijk gedicht’ af te leveren. Dicht bij het origineel waar mogelijk, maar zo nodig ietwat aangepast. ‘Een vrijheid die weinig vertalers zich permitteren’, weet Benders.

Het verleidt je als lezer te gaan vergelijken, hoe dan ook niet verkeerd, omdat het uitsluitend lezen van de Nederlandse tekst je onvermijdelijk niet kan bieden wat het even hoekige als sonore Zuid-Afrikaans bevat en er zo veel verloren gaat. Het neemt niet weg dat Benders dicht bij Du Plessis en het Zuid-Afrikaans blijft als dat het ritme en de sfeer ten goede komt:

Niet brood niet,
en ook geen geld niet,
ik wou precies
moest precies
daar dat boekje
met mijn albaster-groot oog lezen;
ik wou het in mijn handen houden
ermee in bed zitten
bij broos kaarslicht ik wou weer
de stem van de voorlezer
op de radio horen.

Baas Mike is wit, maar ondermijnend
heeft hij dat boekje uitgeschreven,
en dit voor mijn vader uitgedraaid – ik reken
erop dat dit zijn loyale verzet was:
‘Ach hier, Robert, ’t is maar een boek en een kind,
wie kan nee zeggen tegen zoiets?’

één man kan een verschil maken
één man kan jou weer vol mens maken,
één man kan de andere kant op kijken.

Nie brood nie
ook nie geld nie,
ek wou net
móés net,
dáárdie boekie
albastergroot-oog lees;
ek wou dit in my hande hou
met dit in die bed sit
bij broos kerslig wou ek weer
die stem van die voorleser
op die radio hoor
dit is al wat ek wou hê

Baas Mike, het blank, maar ondermynend
dit boekie uitgeteken,
dit vir my pa toegedraai, ek reken
dit was sy loyale verset:
‘Ag, Here, Robert,’ het hy gesê
‘dis tog net ’n kind, en ’n boek,
wie kan vir só iets nee sê?’

één man kan ‘r verskil maak
één man kan jou ten volle mens maak
één man kan anderpad kyk.

In sommig werk van Du Plessis is niet meteen helder welke gevolgen van het apartheidsbeleid tot thema gemaakt zijn. In dit geval ging het om een boekje van onderwijzer en jeugdverhalenschrijver P. H. Nortjé, die een radiolezing hield, waar Du Plessis als kind naar luisterde. Hij wilde diens boekje lezen, maar de bibliotheek was gereserveerd voor één rassengroep. De werkgever van zijn vader, Mike, ging het boekje echter halen en leende het hem, zoals onder het gedicht is aangegeven.

Het Vijfde Evangelie volgens Mickey is een aangename verrassing, niet in de laatste plaats voor wie denkt dat Zuid-Afrikaanse poëzie begint en eindigt met namen als Breyten Breytenbach en Antjie Krog.

André Keikes

Clinton V. du Plessis – Het Vijfde Evangelie volgens Mickey. Vertaling en inleiding Martijn Benders. De Kaneelfabriek, Udenhout. 86 blz. € 16,75.