Dagboeken en brieven uit het bevrijdingsjaar

In 1945 kwam er eindelijk een einde aan de tirannie van de nazi’s. Niet in alle getroffen landen eindigde de Tweede Wereldoorlog op hetzelfde tijdstip en niet iedereen beleefde de bevrijding op dezelfde manier. In Zwanenzang 1945. Een collectief dagboek – van Hitlers laatste verjaardag tot aan de bevrijding laat Walter Kempowski door de ogen van staatshoofden, militairen van allerlei rangen, schrijvers, journalisten, krijgsgevangenen, vervolgden, daders, huisvrouwen, geestelijken, scholieren, tolken en nog veel meer mensen zien wat er in de laatste 20 dagen van de Tweede Wereldoorlog gebeurde in onder meer Duitsland, Oostenrijk, Zweden, Groot-Brittannië, Tsjecho-Slowakije en Frankrijk. Het boek biedt een caleidoscopische montage van ervaringen, meningen en bespiegelingen die rechtstreeks afkomstig zijn uit dagboeken, brieven en andere egodocumenten uit 1945. Kempowski, geboren in 1929 in Rostock als zoon van een reder, verzamelde sinds 1980 ongepubliceerde oorlogsdagboeken. Aan het einde van zijn leven – Kempowski overleed in 2007 – bezat hij er 6.300.

Sommige verstokte nazi’s geloven op 20 april 1945, Hitlers laatste verjaardag, nog steeds in de Duitse overwinning. Andere Duitsers beschouwen zich al als voormalige nationaal-socialisten en hopen dat ze door de Amerikanen worden bevrijd en niet door de beruchte Russen. Uit registers van begraafplaatsen blijkt dat de angst voor de Russen er zo diep in zit dat hele Duitse gezinnen zelfmoord plegen. Een enkeling is diep geschokt als hij de verslagen van Amerikaanse journalisten leest die bij de bevrijding van de concentratiekampen waren. Vanuit Dachau, Buchenwald en Theresienstadt komen ook vervolgden, daders en bevrijders aan het woord. ‘Stinkende, verpeste veewagons met stinkende, verpeste mensen, half levend, half dood, of lijken […] verschrikkelijke gezichten, botten en ogen. […] miljoenenvoudig leed zonder verlossing,’ schrijft de 18-jarige halfjoodse Alisah Shek uit Praag op 20 april 1945 in concentratiekamp Theresienstadt over transporten met mensen uit Auschwitz en Buchenwald. De veelstemmigheid van de tijdgetuigen is overweldigend. Het is alsof Kempowski met een panoramacamera van links naar rechts zwiept en van rechts naar links, van boven naar beneden en van beneden naar boven en ondertussen nog een paar schuine banen trekt die hij met een driedubbele looping afsluit.

Soms gaan de fragmenten een dialoog met elkaar aan. Dan bespeur je de invloed van de auteur, wiens ideaal het is om de geschiedenis te laten spreken en zelf onzichtbaar te zijn, maar die natuurlijk selecteert, structureert en monteert. Zo staan er bijvoorbeeld verschillende getuigenissen van Duitsers die schrijven over plunderingen door de Russen en brieven van Russische soldaten aan hun echtgenotes over de kostbaarheden die ze naar huis hebben gestuurd achter elkaar. Ook de verjaardag en de zelfmoord van Hitler wordt vanuit verschillende perspectieven becommentarieerd. Hitler komt zelf veelvuldig aan het woord vanuit de Führerbunker in Berlijn evenals zijn secretaresse en zijn bediende. Daarnaast becommentariëren gewone Duitsers zijn dood.

Op 8 en 9 mei vinden uitzinnige bevrijdingsfeesten plaats in de landen die door de nazi’s waren bezet. ‘Een ontroerende explosie van vreugde van een heel volk dat zich voor één dag laat gaan,’ schrijft ingenieur Ferdinand Picard in Parijs. Niet iedereen is blij met de bevrijding. De Duitse kweekschoolleerlinge Hildegard uit Hermannshütte voelt zich vernederd door de Amerikanen en Tsjechen en hoopt dat er snel een nieuwe Führer op zal staan. De Nederlandse schrijver Hans Warren heeft hoofdpijn omdat de bevrijdingsfeesten hem te luid zijn. ‘[Ik] lag in mijn kussen te bijten, te smeken om slaap, ik wilde het uitbundige rumoer van de soldaten en de feestvierders niet meer horen.’ De Duits-Joodse jurist en literatuurwetenschapper Alfred Kantorowicz, die in 1933 door de nazi’s Duitsland uit werd gezet en via Parijs in New York terechtkwam, is verbitterd.

Het is dus achter de rug. Toch twaalf jaar! Twaalf jaar waarin de misdaden van duizend jaar zijn opgehoopt. Ik probeer me er een voorstelling van te maken hoe het er daarginds nu uitziet, maar ik weet dat iedere voorstelling in het niet valt bij de miljoenenvoudige werkelijkheid. Ik durf nog steeds niet verder te denken. Ergens wordt Beethovens Vijfde Symfonie uitgezonden. De hymne van de overwinning!? Er is geen overwinning. Het einde van deze oorlog kent alleen overwonnenen.

Zwanenzang 1945 is het laatste deel van Kempowski’s tiendelige reeks Das Echolot. Ein kollektives Tagebuch. Het is het eerste deel van de serie dat in Nederlandse vertaling verschijnt. Alle delen van de serie, die de oorlogsjaren 1941, 1943 en 1945 beslaat, bestaan uit persoonlijke getuigenissen. Een echolood is een meetinstrument dat geluidsgolven naar beneden zendt en signalen uit de diepte van de zee weer oppikt – een perfecte titel voor een serie boeken die de tijdgeest vangen en laten horen. In het voorwoord van de uitgever en de proloog van de schrijver is meer te lezen over Das Echolot en de werkwijze van Kempowski, een zeer productieve schrijver van talloze romans en kroniekenseries die allemaal in het teken staan van het verzamelen en bewaren van herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog.

Marie-José Klaver

Walter Kempowski – Zwanenzang 1945. Een collectief dagboek – van Hitlers laatste verjaardag tot aan de bevrijding.. Uit het Duits vertaald door Gerrit Bussink en Izaak Hilhorst. Thomas Rap, Amsterdam. 528 blz. € 29,99.