Schuld en boete

Het is een goed jaar voor Joseph Roth (1894-1939). In maart verscheen Rebellie in een mooie hardcovereditie bij L.J. Veen Klassiek. In mei verscheen Radetzkymars in een uitstekende, nieuwe vertaling van Els Snick. Tarabas. Een gast op deze aarde is de tweede nieuwe Roth-vertaling, van de hand van Elly Schippers, die dit jaar verscheen. De eerste druk, die in mei verscheen, was binnen twee maanden uitverkocht.

Nikolaus Tarabas is een telg uit een rijke grootgrondbezittersfamilie uit Rusland. Hij verblijft in 1914 korte tijd in New York omdat hij in Cherson heeft deelgenomen aan een aanslag op de gouverneur. Tarabas voelt zich niet thuis in de stad waar hij van zijn vader naartoe moest na de aanslag. Hij wordt er de jaloerse en gewelddadige minnaar van zijn landgenote Katharina. Een waarzegster voorspelt hem dat hij een moordenaar en een heilige zal worden. Na die voorspelling gaat hij naar de bioscoop waar hij het filmprogramma vijf keer ziet. Daarna slaat hij de kroegbaas voor wie Katharina werkt halfdood. Als Rusland bij de Eerste Wereldoorlog betrokken raakt, vertrekt Tarabas naar huis om te vechten. Brandstichtend, moordend en verkrachtend trekt de gevreesde kolonel van front naar front. Na de Russische Revolutie komt Tarabas in Koropta terecht, waar hij een nieuw regiment moet samenstellen. Hij neemt zijn intrek in de herberg van de Joodse Nathan Kristianpoller. (In Brody in Galicië waar de Oostenrijks-Joodse Roth vandaan kwam, vormden de Kristianpollers een bekend rabbijnengeslacht.)

Tarabas bestaat uit twee delen, ‘De beproeving’ en ‘De vervulling’, die ieder 15 hoofdstukken beslaan. Aan het eind van het eerste deel vindt een Mariaverschijning in een schuur van Kristianpoller plaats waarna een pogrom volgt die een paar dagen duurt. Tarabas zit dronken in de herberg en neemt niet deel aan het vermoorden van Joden. Hij neemt de Joden de pogrom wel kwalijk omdat zijn geliefde sergeant-majoor Kontsev tijdens de gewelddadigheden is vermoord. Dat hij door een deserteur uit zijn eigen leger is doodgestoken, doet niet ter zake. De Joden hebben aan alles schuld in Tarabas. De zondebokbeschrijvingen van Joden lijken geïnspireerd op de antisemitische propaganda van de nationaal-socialisten, die op haar beurt weer gebaseerd is op eeuwenoude stereotypen die ook in Tarabas talrijk zijn.

Als Tarabas kort na de pogrom de synagogedienaar Sjemarja ziet, die de beschadigde thorarollen uit de verbrande synagoge haalt om ze te begraven, slaan alle stoppen door. Sjemarja is namelijk een roodharige Jood. Al op de eerste bladzijden van de roman wordt duidelijk dat de kolonel roodjarige Joden als belichaming van de duivel beschouwt. Hij rukt Sjemarja’s rode baard uit en mishandelt hem tot hij bewusteloos is. En dan krijgt Tarabas spijt. Hij denkt terug aan de voorspelling van de waarzegster in New York en beschouwt zichzelf als moordenaar. Uit schuldgevoel doet hij afstand van zijn militaire rang en zijn bezittingen en slaat hij bij wijze van boetedoening aan het zwerven, op zoek naar Sjemarja die de bossen in is gevlucht.

Tarabas was de eerste roman die Roth, die direct na de machtsovername van Hitler vluchtte, in Exil schreef. Het boek verscheen voor het eerst in 1934 bij Querido in Amsterdam. De uitgever had in 1933 een speciale Duitstalige afdeling opgezet om de boeken van gevluchte Duitse en Oostenrijkse schrijvers uit te geven. Vrij snel na de Duitse uitgave verscheen Tarabas in een Nederlandse vertaling van Nico Rost bij de Haagse uitgeverij Servire. Dat Roth de roman in drie maanden, onder grote financiële en tijdsdruk, heeft geschreven, is te merken. Tarabas overtuigt niet helemaal. Het verhaal over schuld en boete blijft wat vlak en wordt geplaagd door wijdlopigheid. Voor wie geïnteresseerd is in het hele oeuvre van Roth is Tarabas wel een aanrader. Wie kennis wil maken met Roth, kan ik Radetzkymars, Rebellie of de verhalenbundel De buste van de keizer aanbevelen.

De vertaling van Nico Rost uit 1934, waarin de dagen van de week met een hoofdletter worden geschreven, is sterk verouderd. Die van Elly Schippers is een verademing. Ze laat Sjemarja bijvoorbeeld niet ‘lallen’(de man was broodnuchter), maar ‘stamelen’ (hij is bang voor Tarabas en een spreker van het Jiddisch die de taal van de kolonel niet beheerst).

Hoeveel 85 jaar uitmaakt voor de leesbaarheid van een vertaling, toont onderstaand voorbeeld uit hoofdstuk 19 aan. Tarabas tergt de Sjemarja zo dat hij hem aanvalt.

Het Duitse origineel:

Im nächsten Augenblick geschah das Furchtbare. Der wahnwitzige Schemarjah stieß mit beiden geballten Händen und mit gesenktem Kopf gegen die mächtige Brust des Obersten vor. Es sah aus, als versuchte ein Clown im Zirkus einen wütenden Stier zu imitieren. Es war lächerlich und herzzerreißend. Es war das erste Mal, seitdem es Juden in Koropta gab, daß einer der ihren einen Obersten – und welch einen Obersten! – zu schlagen versuchte. Es war das erste, es war, höchstwahrscheinlich, auch das letzte Mal.

De vertaling van Nico Rost:

In het volgende ogenblik geschiedde het onheil. De roekeloze Schemarjah kwam met zijn beide gebalde handen en gebogen hoofd op de kolonel af. Hij zag eruit als een clown uit een circus, die een woedende stier probeerde te imiteren. Het was belachelijk en hartverscheurend. Het was de eerste keer sinds Joden in Koropta woonden, dat een van hen een kolonel (en wat voor kolonel) probeerde te slaan. Het was de eerste keer en hoogstwaarschijnlijk de laatste.

De vertaling van Elly Schippers:

Meteen daarna gebeurde er iets vreselijks. De uitzinnige Sjemarja stompte met allebei zijn vuisten en gebogen hoofd tegen de reusachtige borst van de kolonel. Het zag eruit alsof een clown een woedende stier probeerde na te doen. Het was belachelijk en hartverscheurend. Het was de eerste keer sinds er joden in Koropta waren dat een van hen een kolonel – en wat voor kolonel! – een pak slaag probeerde te geven. Het was de eerste keer, en hoogstwaarschijnlijk ook de laatste.

Marie-José Klaver

Joseph Roth – Tarabas. Een gast op deze aarde. Mmet een voorwoord van Tommy Wieringa. Vertaald uit het Duits door Elly Schippers. L.J. Veen Klassiek, Amsterdam/Antwerpen. 232 blz. € 10.