De complexiteit van de Spaanse ‘natiestaat’

Zowel in Nederland als in Vlaanderen staat Spanje heel hoog in het lijstje met favoriete bestemmingen voor vakanties of om je oude dag door te brengen, maar hoe goed kennen we het land? Verder dan wat clichés komen we vaak niet, terwijl er in sociaal en politiek opzicht toch een en ander aan het bewegen is bezuiden de Pyreneeën. De Belgische hispaniste en antropologe Christiane Stallaert schreef er een boek over: Het verdriet van Spanje. In Naar eigen beeld en gelijkenis boog zij zich al over ras, religie en volk in nazi-Duitsland en het inquisitoriale Spanje, en ook in haar jongste pennenvrucht staat de complexiteit van de Spaanse natiestaat centraal. Want dat ‘identiteit’ voor iedereen belangrijk is, staat als een paal boven water, maar wie verder kijkt dan clichés en holle slogans, kan moeilijk anders dan vaststellen dat het een uiterst ingewikkeld en veranderlijk gegeven is, en een bijzonder wankel, haast ondefinieerbaar begrip.

Het simplistische beeld van de Spaanse natiestaat als een uitsluitend katholieke, ondeelbare monoliet waar iedereen identieke waarden deelt en zich in dezelfde Spaanse taal uitdrukt – de benaming is eigenlijk al (bewust) misleidend, want eigenlijk gaat het om Castiliaans – werd veertig jaar lang hoog gehouden onder de dictatuur van Franco, maar is sinds de democratisering onhoudbaar gebleken. Stallaert wijst erop dat de Spaanse natievorming zich niet spontaan heeft voltrokken:

De Spaanse natievorming is een eeuwenlang proces geweest van uitsluiting, eerst op etnisch-religieuze, later op ideologische gronden. Opeenvolgende categorieën van de bevolking werden als ‘vreemd’ bestempeld en moesten uit de natie worden verwijderd.

Een sleuteldatum in de Spaanse geschiedenis is het jaar 711, het jaar van de inval van de ‘Moren’ (de term wordt nog steeds vaak gebruikt in Spanje om te verwijzen naar moslims op het Iberisch schiereiland en in Noord-Afrika). Dat een multiculturele samenleving geen nieuwigheid is, blijkt uit de ‘convivencia’, het gesegregeerde samenlevingsmodel van christenen, joden en moslims. In Al-Andalus, het deel van het schiereiland dat door de Moren werd gecontroleerd, werden joden en christenen gedoogd in ruil voor het betalen van belastingen, in het (overwegend) christelijke’ landsdeel werden joden en moslims getolereerd, maar was de samenleving sterk gesegregeerd en onderling contact zeer beperkt.

Het einde van de ‘convivencia’ kwam in 1492, een jaar waarin niet alleen de nieuwe wereld werd ‘ontdekt’, maar ook het laatste islamitische bolwerk Granada werd heroverd en alle joden op bevel van de Spaanse katholieke koningen voor de keuze werden gesteld tussen bekering of verbanning. Voor de islamitische morisken volgde een periode van gedwongen bekeringen, tot ook zij in 1609 collectief het land uit werden gezet. Integratie was blijkbaar toen al problematisch: minderheden zijn nooit zomaar bereid geweest om hun tradities en geloof volledig op te geven (‘deculturatie’) en zich zonder slag of stoot te assimileren.

Na deze religieuze zuiveringen kwamen er echter nieuwe breuklijnen aan het licht. De tegenstellingen tussen conservatieve en liberale Spanjaarden werden steeds groter en bereikten een hoogtepunt met de Spaanse burgeroorlog, waarna Franco de macht greep en het land veertig jaar lang gegijzeld hield in een reactionaire dictatuur. Hoe Spanje nog steeds worstelt met de erfenis en symbolen van die periode, komt ook uitgebreid aan bod in het hier eerder besproken boek Het lijk van de dictator, door Luc Rasson.

En dan zijn er natuurlijk nog taalkundige, tot op zekere hoogte zelfs etnische breuklijnen: hoofdzakelijk Basken, Galicianen en Catalanen eisen meer autonomie op. Die situatie werd onder het ultracentralistische beleid van Franco grofweg ontkend. Zo stond in de Spaanse Patriottische Catechismus, die in alle scholen werd onderwezen, het volgende:

Men kan stellen dat in Spanje enkel de Castiliaanse taal gesproken wordt, met uitzondering van het Baskisch, dat als enige taal in enkele boerderijen gebruikt wordt en herleid is tot de functie van dialect wegens zijn taalkundige en filologische armoede.

In het identitaire kamp kan de tegenstelling tussen centralistische en regionalistische visies tot bizarre situaties leiden. Zo staat de Vlaams-nationalistische N-VA bijvoorbeeld achter het zelfbeschikkingsrecht van de Catalanen. Na het (althans volgens de Spaanse Grondwet) onwettige Catalaanse onafhankelijkheidsreferendum van 2017, kon Carles Puigdemont zelfs met de steun van Vlaams-nationalisten onderduiken in België. Tegelijkertijd zit diezelfde N-VA in het Europees Parlement in de fractie van de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR), samen met onder meer het extreemrechtse Spaanse Vox, dat de unitaire Spaanse staat fel verdedigt en onveranderlijk eist dat Catalaanse separatisten hard worden gestraft. Uit dit voorbeeld blijkt dus hoe een identitair wereldbeeld al snel op interne tegenstellingen en onverenigbaarheden stuit en helemaal niet zo rechtlijnig en sluitend is als de publieke opinie wordt voorgehouden, zeker als je in het allegaartje dat de ECR is nog de protestants-identitaire Staatkundig Gereformeerde Partij en het nieuw-rechtse Forum voor Democratie terugvindt.

Wat brengt de toekomst voor Spanje? De zoektocht naar de Spaanse ‘identiteit’ is duidelijk nog niet voltooid en zal wellicht nooit eindigen. De Catalaanse kwestie is nog lang niet opgelost en in het politieke landschap vond er de laatste jaren een ware aardverschuiving plaats: het tweepartijenstelsel, waarbij enkel de liberale PP en de socialistische PSOE een rol van betekenis speelden, is doorbroken. Sinds begin 2020 staat de eerste coalitieregering uit de Spaanse geschiedenis aan het roer: de socialisten, onder leiding van premier Pedro Sánchez, regeren nu noodgedwongen met twee linkse partijen, namelijk Izquierda Unida en het uit de protesten van de zogenaamde indignados ontstane Podemos. Ondertussen boekt ook het extreemrechtse Vox haast vanuit het niets forse terreinwinst. Het beloven dus nog woelige tijden te worden in Spanje, en Het verdriet van Spanje is een uitstekende gids om beter te begrijpen hoe de situatie historisch is gegroeid.

Daan Pieters

Christiane Stallaert – Het verdriet van Spanje. Een natie op zoek naar zichzelf. Vrijdag, Antwerpen. 296 blz. € 28,44.