Flinke borsten die nergens op slaan

Ook de allergrootste comic con ter wereld, die van San Diego, is niet aan de gevolgen van het Corona-pandemie ontkomen. Voor het eerst in haar geschiedenis speelde het complete festival zich online af, onder de veelbetekenende titel #ComicsConAtHome. Het gevoel was uiteraard anders, de prijsuitreiking van de Eisner Awards was vreemd en de uitgevers en standhouders zagen hun omzetten tot vrijwel nul gereduceerd. Niet zien is niet kopen. Het is niet anders, maar toch was er hemel en aarde bewogen om er online iets moois van te maken.

Zo konden de debatten en paneldiscussies vrij gemakkelijk naar een online omgeving worden omgezet: de talking heads en de onderwerpen hebben niet per se een live entourage nodig. Op 26 juli vond er een uitgebreide paneldiscussie plaats over manga, met als hoogtepunt de bekendmakingen van de beste mangatitels van het afgelopen jaar, waaronder beste lopende reeks en beste nieuwe serie, in allerlei leeftijdcategorieën. Allemaal leuk en aardig (de prachtige reeksen Silver Spoon en Witch Hat Atelier wonnen in de categorie Beste reeks voor tieners en het sterke The way of the House Husband in de categorie Beste reeks voor volwassenen) maar stiekem keek iedereen toch vooral naar wat er op het einde van de avond in het vat zat: de bekendmaking van de slechtste manga van het afgelopen jaar.

Leedvermaak is leuk en de vijver waaruit gevist kan worden is enorm: er verschijnt immers genoeg rare, onooglijke en wazige manga – dat hoort ongeveer bij de cultuur. Voor iedere subcultuur is er iets in mangavorm te vinden. Populair is de culinaire manga (Oishinbo, Food Wars! en de reeks over wijn, Drops of God) en manga over sport: letterlijk over iedere sport of bezigheid is een manga te vinden. Van tafeltennis en basketbal tot het bijzondere en poëtische folklorespektakel karuta in de overigens geweldige manga Chihayafuru (ook als onweerstaanbare anime te zien).

Er zijn manga over meisjes met kleine voeten, uilen, transformers en badhuizen; en alles met evenveel zorg en toewijding gemaakt. Dat daar af en toe een faliekante misser tussen zit, lijkt logisch.

De eerste drie van vijf slechte mangatitels werden met instemming begroet, al zal een enkeling vast een nóg zwakkere titel hebben gelezen. Slecht waren het zwabberende en onbegrijpelijke Inspector Z, de tergende slakkengang van Acca 13 en een manga waarvan de titel al genoeg prijsgeeft: The Slime Diaries, That time I got reincarnated as a slime.

Bij de vierde titel trokken de aanwezigen meer dan een wenkbrauw op: een panel van wijzen besloot namelijk het perfecte Downfall van Inio Asano te bestempelen als slecht, zwak en te vermijden. De argumenten waren weinig overtuigend en leken voornamelijk ingegeven door het onderwerp van het verhaal: de ondergang van de moderne Japanse manga-industrie waar het alleen nog draait om kopieergedrag, snel succes en geld verdienen.

De vijfde titel was dan weer een compleet logische: het wonderlijke en zelden vertoonde Breasts are my favorite things in the world van Wakame Konbu, die een paar jaar geleden al voorzichtig blijk gaf van een curieuze voorkeur met Dreaming Prima Girl – voor een idee google je eenvoudig de titel. Wat Breasts are my favorite things in the world zo gek en uniek maakt is dat de man geen enkele rol speelt in de strip. De liefhebberij is puur feminien, zogezegd: het meisje met de grote borsten wordt bewierookt door een vriendinnetje dat (ocharme) niet vooraan stond bij de verdeling van de grotere cupmaten.

Chiaki is geobsedeerd door de grote borsten van haar vriendin Harumi. In de eerste tankobon (trade paper back, verzameling) wordt niet duidelijk gemaakt waarom dat is. Ze is niet verliefd, alleen op een ongezonde manier gefocust. Raar is dat de fors bedeelde Harumi alles over haar kant laat gaan. Als Chiaki totaal overstuur roept dat Harumi haar borsten op haar hoofd moet leggen (A breast stand) dan doet ze dan maar. Later passen ze elkaars bh en ook daar is de hysterie niet van de lucht. Het gaat nog verder als ze moeder-en-kind spelen, een grote wens van Chiaki. Hier houden we het maar bij. Het is raar, onbeholpen en vooral: het slaat nergens op. Echt nergens op.

Zoals gezegd verschijnen er wel meer dolle en gekke manga’s, maar die worden zelden vertaald in het Engels. Waarom uitgerekend deze totaal absurde titel keurig is uitgebracht – met zicht op een tweede bundeling – is een van de onnavolgbare raadselen van de industrie. In dat opzicht is Asano’s Downfall nog mild: Breasts are my favorite things in the world zal het succes niet worden en bakken geld zal het ook niet opbrengen. Dat maakt ronduit vreemd dat wij er kennis van kunnen nemen.

Maar wat vooral blijft hangen – pun intended – is dat deze frats even ‘slecht’ is gewaardeerd als het prachtige Downfall. Dat is pas echt bijzonder. Misschien heeft de jury iets te lang onder de borsten van Harumi gezeten.

Stefan Nieuwenhuis

Wakame Konbu – Breasts are my favorite things in the world 1. Little, Brown & Company. 144 blz. € 11,99.