La Moretta, slavin, non en heilige

Op 1 oktober 2000 werd Giuseppina Bakhita door paus Johannes Paulus II heiligverklaard, nadat hij haar in 1995 al tot patrones van Soedan had uitgeroepen. Bakhita stierf in 1947 in een klooster in het Italiaanse Schio, 78 jaar oud. Een halve eeuw eerder was ze toegetreden tot de kloosterorde van Canossiaansen. Italianen noemden haar La Moretta, de Moorse, want Bakhita’s huid had de diepzwarte kleur, eigen aan de bevolking van het West-Soedanese Darfoer.

Haar bijzondere leven inspireerde de Franse auteur Veronique Olmi tot de biografische roman Bakhita, waarvan het grootste deel gewijd is aan Bakhita’s vreselijke jeugd, die in het teken stond van slavenhandel en slavernij. Olmi baseerde zich op Bakhita’s opgetekende herinneringen, die in Italië in de jaren 1920 met veel succes in boekvorm verschenen. Op haar zevende werd Bakhita geroofd door slavenhandelaren. Hoewel het Britse gezag slavenhandel verbood, deed het weinig tot niets aan handhaving van dat verbod.

Door de traumatische ervaring van de roof en de onmenselijke ontberingen die daarop volgden vergat ze de naam die haar moeder haar gegeven had. Een slavenhandelaar noemde haar Bakhita (geluksvogeltje), onbedoeld een goede keus omdat het een wonder mag heten dat ze, met een ijzeren nekklem aan andere ongelukkigen geketend, de honderden kilometers lange marsen van de ene naar de andere slavenmarkt overleefde. Meer dan een kwart van de geketenden stierf tijdens zulke tochten.

Verkocht en doorverkocht diende ze meerdere meesters en meesteressen, die elkaar in wreedheid naar de kroon staken. Jonge slavinnen verrichtten niet alleen al het huishoudelijke werk, maar dienden ook als oefenmateriaal voor huwbare zonen van hun eigenaar. Slaag was dagelijkse routine, soms afgewisseld met geseling. Maar bij alle mishandeling was het vooral de eenzaamheid ten gevolge van haar totale ontworteling, die Bakhita plaagde. Olmi gaat diep in op dat laatste aspect en voegt daarmee een belangrijk hoofdstuk toe aan de literatuur over slavernij.

Bakhita werd uiteindelijk met humane bedoelingen gekocht door een Italiaan. De Mahdi-opstand van 1885 dwong hem terug te keren naar Italië. Ze wist hem te overreden haar mee te nemen. In Italië bleef haar toekomst lang ongewis, totdat een bekeringsijverige vriend van de familie een plek voor haar regelde bij Venetiaanse nonnen.

Hans van der Heijde

Veronique Olmi – Bakhita – Van slavernij naar vrijheid. Vertaald door Marianne Kaas. De Geus, Amsterdam. 394 blz. € 22,99.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 10 januari 2020.