Verder dan mens tegen natuur

De mens en de natuur is zo’n thema dat het vooral moet hebben van de grote gebaren. Het grootste alomtegenwoordige tegen het nietige individu, de kracht tegen het vernuft. Christophe Chabouté’s To build a fire is hier een mooi voorbeeld van: een man gaat met zijn hond van A naar B en raakt onderweg ingesneeuwd. Wat de man ook probeert om te overleven, de natuur is onbarmhartig. Ook in Taniguchi’s alpinisme-epos Summit of the Gods is het de ongelijke strijd tussen mens en natuur die te vaak wordt beslist in het nadeel van de onderliggende partij. Bergbeklimmers willen bedwingen, de ongelijke strijd in hun voordeel slechten.

Iets soortgelijks is aan de hand in De wolf van de Franse stripmaker Jean-Marc Rochette, die onlangs nog hoge ogen gooide met zijn Snowpiercer-trilogie. In De wolf gaat de norse schaapherder Gaspard de strijd aan met een wolvenjong, dat alleen overblijft nadat de herder zijn moeder heeft doodgeschoten. Het wekt de argwaan van een groep natuurwachters die hem verdenken van ongeoorloofde praktijken.

Tegenover een dorpeling biecht Gaspard zijn daad op:

‘Ik heb ‘m gedood, midden in het nationaal park. Het was een wolvin. Vorig seizoen heeft dat beest me 150 schapen gekocht. Het was zij of mijn kudde. Ik moest kiezen. Een prachtbeest, imposant als een koningin. Echt waar, zo’n mooi dier heb ik nog nooit gezien.’

Hier klinkt het mooie gegeven van dit verhaal. Gaspard is geen bruut, maar een man die met en in de natuur leeft. Hij wordt geportretteerd als een eenling, die winters overleeft met alleen zijn hond. Zijn strijd tegen de wolvin is ingegeven door overlevingsdrang, met de schaapskudde als zijn nering. Rochette zet dit gegeven heel krachtig neer: hij laat de lezer meewandelen met Gaspard. Zo zien we hoe het leven in de bergen is en leren we de krachten kennen waarmee Gaspard te maken heeft.

Die bergen zijn het Massif des Écrins. Het verhaal speelt in de vallei van de Vénéon, een bergketen vlakbij de Franse plaats Gap. Dat Rochette zelf een bergbeklimmer is, blijkt uit de accuratesse waarmee hij het grootse van de omgeving uitwerkt: in flinke kleurvlakken zet hij de streek neer, met veel grijs en blauw. Voor zijn figuren neemt hij de tijd, achtergronden doet hij in enkele trefzekere lijnen. De houdingen en bewegingen van de beesten verraden dat Rochette een observerend oog heeft: het besluipen en bespringen van de wolf, de paniek onder de schapen, het is perfect uitgebeeld. De welp, die gaande het verhaal groter en sterker wordt, oogt alert en sereen.

De wolf is een stil verhaal dat verder gaat dan mens en natuur. Rochette ontwijkt de ongelijke strijd: het gaat over het leven en over eerbied, niet over winnen of verliezen. In een zinderend slotstuk komt alles zo mooi en precies samen dat het echt emotioneel wordt. Dat hij daarvoor geen trucs nodig heeft, geeft aan hoe bijzonder deze graphic novel in elkaar steekt. Met De wolf heeft Rochette een verhaal afgeleverd dat niet alleen de schoonheid van het hooggebergte laat zien, maar ook dat van de strip.

Stefan Nieuwenhuis

Jean-Marc Rochette – De wolf. Casterman. 112 blz., hardcover. € 22,50.