Geploeter tussen twee ongewisse werelden in

Talloze Nederlandse schrijvers baseren zich voor hun romans op onderzoek. Arthur Japin, Jeroen Olyslaegers en Stefan Hertmans slagen er steeds wonderwel in om feit en fictie aan elkaar te rijgen. Lang vervlogen tijden komen gevoelsmatig tot leven: je voelt, proeft en ruikt zoals de hoofdpersoon. Voor de roman Furore heeft Weijts overduidelijk veel onderzoek verricht, maar hij slaagt er helaas niet in om de lezer mee te sleuren in zijn verbeelding.

Furore bestaat uit twee verhaallijnen die mijlenver uit elkaar liggen. In de ene bevinden we ons in het jaar 2054. Kris, een Nederlandse kunsthistoricus en virtual-reality-onderzoeker is de hoofdpersoon in die lijn. De andere verhaallijn is de reconstructie die Kris maakt van het leven van Tom Schilperoort, een jonge Hollandse journalist die in 1904 op de bonnefooi naar Parijs vertrekt om zich als journalist te ontwikkelen. Hij verkeert er in de artistieke kringen van het belle époque en ontmoet er talloze kunstenaars. Zo ook Pablo Picasso, met wie hij bevriend raakt. Hem nodigt hij een jaar later uit voor een vakantie in Schoorl. Picasso komt. Een fascinatie is geboren.

Weijts heeft ontegenzeggelijk veel verzonnen voor zijn roman. Het Nederland van 2054 heeft een heel andere sfeer dan nu. Technologie viert hoogtij en iedereen zit ‘opgesloten in zijn cocon van virtualiteit’. Maar de beschrijving van al deze dystopische elementen staat in de weg van het echte verhaal. Zo draagt iedereen een brilletje waarmee je van iedere persoon die je tegenkomt de doopceel kunt lichten, tenzij iemand zijn status op privé heeft gezet. Dat doen niet velen, want

dan liep je niet alleen allerlei voordelen mis maar bemoeilijkte je ook het inchecken in het openbaar verver, het afrekenen in winkels en cafés. Kortom, iedereen koos voor ‘openbaar’ en liep rond als een open boek -wat maakte het uit? Het was dezelfde informatie die we al jarenlang publiekelijk deelden op Facebook en Insta en al die platforms. Dat die gescheiden werelden in elkaar waren geschoven was vooral handig.

Die laatste zin uit de gedachte van Kris markeert ironisch genoeg het manco van deze roman. De lezer zit opgesloten in het hoofd en de verhaalconstructie die Kris maakt van het leven van Tom Schilperoort. Als lezer raak je gevangen in de mijmeringen van een ouwe zemelaar die de wereld om zich heen overanalyseert. In zijn ogen is het leven ‘geploeter tussen twee ongewisse werelden in.’ Precies zo voelt de lezer zich: wadend door een moeras van historische feiten, overspoeld door beschouwingen over het dystopische heden en overladen met semi-filosofische gedachtes over o.a. de relatie tussen heden en verleden, zoals in deze zin: ‘het heden was een vlies, dun als een scherm, waaronder een verleden sluimerde dat op afroep beschikbaar was.’

Er is geen ruimte om te wennen aan het leven anno 2054 of het leven anno 1905 in Schoorl bij Tom Schilperoort. Kris bedient zich van beeldspraak die te gekunsteld aandoet, zeker als hij zijn eigen tijd beschrijft: ‘Recreatie was het aspirientje voor de fantoompijnen van een geamputeerd land.’ Of ‘De zon hing als een halogeenspot boven de torens van de stad.’

In de weergave van 1905 past Weijts’ toegepaste, decadente esthetiek, omdat het kleur geeft aan scènes: ‘Buiten tolden de straten, in een fel coloriet, met de geur van gevaar en van smoezelige lust.’ Of de scène waarin Schilperoort Nelly ontmoet die hem het huisje laat zien dat hij huurt:

Een seringenblauwe stem. Je zou erin willen baden, doordenkt van willen raken, je erin schoonwassen. […] Onzichtbaar is het allang begonnen, alsof het licht om jullie heen is gaan mengen en verstrengelen.

Net zo van schoonheid doortrokken is de cover van het boek, die je steeds weer als een slechtziende met je vingers over de hoogopgetaste letters laat strijken. Van Roons ontwerp zal ongetwijfeld hoog eindigen in de lijst van best verzorgde boeken van het jaar, met deze preeg, met de verfijnde typografie die naadloos past bij het fin de siècle en met de aantrekkelijke goudlaag over de letters heen.

Eigenlijk is het te hopen dat Weijts de handschoen oppakt en een novelle schrijft vanuit het personage Tom Schilperoort. Furore bevat scènes die met fotografische scherpte die optimistische tijd van grandeur en hoogspanning oproepen. Gewoon een verhaal vol romantisch escapisme zonder allerlei futuristische toeters en bellen. Waar Weijts’ fijngevoelige pennetje ruimte laat aan de fantasie om zo de feiten te verbeelden.

Miriam Piters

Christiaan Weijts – Furore. De Arbeiderspers, Amsterdam. 414 blz. € 23,50.