Relletjes in de letteren

Het vuurwerkverbod zal de Nederlandse letteren niet deren, want verder dan het afsteken van onschuldige sterretjes plegen Nederlandse literatoren zelden te gaan. Lees ten bewijze daarvan Met scherpe pen, rellen en rechtszaken in de Nederlandse literatuur, van neerlandicus Nico Keuning, onlangs verschenen bij de Walburgpers.
De rechtszaken van de titel van enig belang zijn, afgezien van kwesties van schending van rechten en van plagiaat, processen waarin schrijvers zich moesten verdedigen tegen de aanklacht een groep te hebben gekwetst – Hermans het katholieke volksdeel in Ik heb altijd gelijk – of zich schuldig te hebben gemaakt aan godslastering – Reve in Nader tot U. Beide zaken zeggen niet zozeer iets over de letteren als wel over het sociaal-culturele klimaat van die tijd. Ze leidden tot niets en terecht.

Aanvallen en polemieken waarbij pen en typetoetsen werden omgesmeed tot scalpel en strijdhamers? Alleen Jeroen Brouwers en wijlen Hugo Brandt Corstius waren bereid tot – en letterkundig toegerust voor – een free fight met woorden, literair-stilistisch beschouwd Brouwers voorop. En wijlen Theo van Gogh dan? Ja, die ook, maar hij schreeuwde zichzelf nogal eens voorbij en bovendien kun je hem niet tot de letterkundigen rekenen.

In 33 hoofdstukken behandelt Keuning evenzovele relletjes. Chronologisch gerangschikt, beginnend met dat Hermans-proces en eindigend met Özcan Akyols (‘Eus’) boekenweekessay van 2020, een hoofdstuk dat overigens meer gaat over de déconfiture van literair recensent Arjan Peters dan over Akyol. Maar Keuning voert in dat laatste hoofdstuk met kennelijke instemming wel enkele schrijvers op die Akyols provocatie (een groot woord overigens voor zijn flauwe kritiek) interpreteren als een handige truc om publiciteit te genereren: goed opgelet tijdens de colleges mediatraining, onze Eus, inmiddels toegetreden tot de beroepsgroep der BN’ers.

Reve sprak over zijn winkel. Natuurlijk ging hij om principiële redenen tot het gaatje met het ezelsproces, maar hij huichelde niet: het leverde ook veel klandizie op.
Keuning doet in zijn boek jammer genoeg niet aan systematische categorisering en beoordeling. Hij bedrijft anekdotische geschiedschrijving. Op de vierkante centimeter van persoonlijke ruzies, relletjes en uit de slof schietende kritiek, alles tot op de bodem uitgezocht. Maar hij zou een belangrijker boek hebben afgeleverd als hij twee maatstaven had aangelegd bij zijn rel-anekdotiek. Ten eerste: hebben de polemieken, ruzies en relletjes goeie literatuur opgeleverd? Hoe je ook denkt over Brouwers’ aanval op Rudy Kousbroek en diens, door Brouwers gehekelde opvatting dat de ellende van de Jappenkampen erg meeviel en dat de overlevenden moeten ophouden die met Auschwitz te vergelijken, wat en hoe Brouwers daarover schreef is polemische literatuur van de bovenste plank. Voor veel andere ruzies en relletjes geldt dat niet of nauwelijks.

Ten tweede: in hoeverre is een relletje maakwerk geweest, bedoeld om aandacht en publiciteit te genereren en klanten naar de winkel te lokken? Een volstrekt zuiver oordeel daarover valt zelden te vellen, maar dat geeft niet. In het slechtste geval, of het beste, het is maar hoe je het bekijkt, ontketen je met zo’n oordeel zelf een relletje.

Hanteren van de tweede maatstaf biedt de mogelijkheid om huichelachtigheid te onderscheiden van integriteit. Bovendien biedt die houvast voor een verklaring waarom in de Nederlandse letterkunde scherpe, alles-uit-de-kast-polemieken zo’n zeldzaam verschijnsel zijn. Brouwers kon er zijn vuistdikke verzameling Hamerstukken mee vullen, Hermans Mandarijen op zwavelzuur en twee delen Het sadistisch universum, maar verreweg de meeste hedendaagse schrijvers gooien er hooguit af en toe een ingezonden brief in de krant of een kritische tweet uit. Is dat een gevolg van het misverstand dat ieder recht heeft op zijn eigen waarheden, omdat dé waarheid niet zou bestaan en onwaarheid dus ook niet? Waar dat wordt geloofd heeft het weinig zin een Weinreb te onttakelen. De Weinreb-affaire is niet in Keunings overzicht opgenomen, trouwens. Of zijn ze bang voor retributie? Of houden ze het bij brave ruzietjes en relletjes, van elkaar wetend dat die nu eenmaal nodig zijn om hun kop op tv te krijgen en hun jongste boek onder de aandacht te brengen? Reuring = publiciteit = verkoop, aldus immers de eerste hoofdwet van de literaire uitgeverijwereld.

Hans van der Heijde

Nico Keuning – Met scherpe pen, rellen en rechtszaken in de Nederlandse literatuur. Walburg Pers, Zutphen. 216 blz. € 17,50.

(foto Gerard Reve met ezel in 1969, Evers, Joost / Anefo, CC0)