Mattéo overziet steeds meer van de 20ste eeuw

Mattéo van de Franse succesauteur Jean-Pierre Gibrat is een stripserie die al vanaf het eerste deel, in 2009, in de gaten wordt gehouden. De verwachtingen zijn al sinds de eerste pagina torenhoog, omdat Gibrat wordt gezien als een van de groten van de hedendaagse Franse school. Als zijn twee eerdere tweeluiken, Elke raaf pikt en Het uitstel, als opmaat gelden voor deze veel omvangrijkere reeks verhalen, dan kan het niet anders dan dat Mattéo moet worden gezien als ’s mans hoogtepunt, zijn magnum opus.

Het idee van de opmaat komt niet uit de lucht vallen: het werk van Gibrat heeft een paar pijlers die steeds terugkeren. Zijn thematiek en karakterontwikkeling zijn typisch en herkenbaar. Daarbij: zonder ordinair te klinken is Gibrat bij de meeste striplezers vooral beroemd om zijn prachtige, gracieuze vrouwen. Geen platte sekssymbolen, maar sterke vrouwen die hun eigen weg kiezen – in onze rijke taal heet het dan dat zij hun mannetje staan. Nu klinkt dat in het grotere geheel tamelijk stupide (ze bestaan echt, deze onafhankelijke, zelfdenkende vrouwen) maar weet dan dat de stripwereld nog een geweldige inhaalslag voor de boeg heeft wat betreft de verbeelding van vrouwen – het is onbegrijpelijk dat er nog steeds strips verschijnen die niets moeten hebben van de wereld van nu.

Kijk alleen al eens naar vrouwelijke superhelden, die als nog veel te vaak als volkomen absurde creaturen in hoog uitgesneden badpak worden uitgebeeld: met hun wespentailles met enorme borsten en billen, die in allerlei bevallige poses knokken met het onnozele geboefte. Knullig, puberaal en iets van vroeger, maar nog steeds aanwezig.

Gelukkig wordt er vooral om gelachen door jonge striplezers; zo serieus is het allemaal niet meer, het is een kwijnend genre geworden. De jongens die het nog steeds ‘helemaal te gek’ vinden, worden ouder en kleiner in getal. De nieuwe aanwas van superheldenfans kiest voor andere idolen, met andere zeden en deugden. Sexy is onnozel.

Ook Roodhaar, de mevrouw die altijd in hesje en korte broek naast Storm rondbanjert, is niet bepaald het prototype van een zelfstandige vrouw die voor zichzelf kiest – bijvoorbeeld als het vriest dat het kraakt en ze toch aan het welzijn van de verlekkerende striplezer blijft denken. Om nog te zwijgen over de vliegtuigbabes van Romain Hugault, die niet eens een fatsoenlijke taak in het verhaal hebben, behalve een beetje parmantig rond te hangen bij hangars en vliegeniers. Je moet de ondeugende vijftigers zien die deze boeken koesteren…

Afijn, bij Gibrat dus niet dat soort vrouwen. Hoewel ze uiterlijk allemaal op elkaar lijken, zijn ze ieder voor zich daadkrachtiger dan die ontwijkende en ingetogen Mattéo, een voortdurend rokende Spaanse anarchist die steeds per ongeluk op de verkeerde plek lijkt op te duiken. Zoals in het onlangs verschenen vijfde deel van het verhaal, dat speelt in Spanje waar dan net de pleuris is uitgebroken; meer bepaald tijdens de Spaanse burgeroorlog die in dit deel woedde van september 1936 tot januari 1939 – een strijd waarin de falangisten vechten tegen de republikeinen.

Het verhaal van Mattéo begon ooit als volgt: hij leeft samen met zijn moeder in een dorpje in de Franse Pyreneeën. Hij werkt in de wijngaarden en heeft een oogje op Juliette die hem niet ziet staan. Terecht, Mattéo is niet zo’n sprankelende verschijning – ook in de latere delen wordt zijn oogopslag niet veel levenslustiger, al is het larmoyante er wel van af. In deel 1 breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Als Spanjaard hoeft hij niet in het leger, maar dat is tegen het zere been van ongeveer het hele dorp. Om te bewijzen dat hij een kerel is, gaat hij toch in dienst.

De delen die volgen gaan volgens hetzelfde stramien: steeds zijn er oorlogen of markante periodes in de twintigste-eeuwse geschiedenis aanstaande – WO I, de Russische Revolutie et cetera. En iedere keer is het Mattéo, met zijn entourage, die opduikt aan een van de zijden van het slagveld. Regelmatig veranderen de verhoudingen, verdwijnen er mensen uit het zicht en gebeuren er dingen: zo hebben Juliette en Mattéo een zoon, maar zijn elkaar uit het oog verloren. Die persoonlijke verhaallijnen zijn niet dwingend, ze gebeuren: de lezer volgt rustig.

Wat de verhalen werkelijk interessant maakt, speelt zich op een heel ander vlak af. De gesprekken die worden gevoerd en de bespiegelingen van Mattéo zijn ronduit filosofisch. Ze geven de lezer een manier om naar oorlog en strijd te kijken van binnenuit. Waar we normaal gesproken pas over een oorlog nadenken als alles achter de rug is en de geschiedschrijvers aan de slag zijn geweest, neemt Gibrat via Mattéo daar al een voorschot op. Dat is boeiend, omdat de gedachten en ideeën die worden geuit nog niet alles kunnen verdisconteren: immers, de lezer van nu weet meer dan iemand die indertijd midden in de situatie verkeert. Dat Mattéo een anarchist is, eentje van de boekenwijsheid bovendien, maakt zijn beschouwingen over het leven als strijdtoneel van macht en corruptie echt interessant.

Die beschouwende denklaag houdt de losse delen bij elkaar, maar is ook gelijk het gevaar van de reeks: het kan ontaarden, het gepraat en gedenk kan gemakkelijk de overhand krijgen. Deel 4 leek daaraan al ten prooi gevallen, gelukkig dat deel 5 weer meer plotgedreven spanning oplevert. Geen spoilers uiteraard, maar Gibrat heeft een paar knappe, historisch accurate vondsten in het verhaal verwerkt, die uit de kunst zijn. Een minder gelukte uitruil van krijgsgevangenen en de nasleep daarvan domineren met name het tweede gedeelte van het verhaal: spannend en tegelijk weer een reden voor Mattéo om zijn wereld- en mensbeeld naar voren te brengen. Toch zal er iets moeten gebeuren met de personages: het concept van de historische gebeurtenissen vanuit het perspectief van steeds dezelfde groep mensen is sterk, maar niet eeuwig houdbaar.

Het zal nog een hele puzzel zijn om de reeks een waardig en logisch slot te bezorgen – of misschien dat het de reis ernaartoe moet zijn. Tot die tijd is Mattéo een serie met een sterk conceptueel karakter, krachtige personages en interessante vergezichten over de twintigste eeuw.

Stefan Nieuwenhuis

Jean-Pierre Gibrat – Mattéo 5, Vijfde Periode (september 1936 – januari 1939). Daedalus. 64 blz. hardcover. € 19,95.