Gesleep met een kamer

In 1701 gaf de Pruisische koning Frederik I de opdracht panelen te maken van barnsteen, zodat daar de wanden van een kamer mee bekleed konden worden. Lang blijft hij intact, tot de Tweede Wereldoorlog aanbreekt en er met de kamer gesleept gaat worden. Jacht op de barnsteenkamer van Spits is een boeiende zoektocht tot ver in de twintigste eeuw naar dit imposante verdwenen kunstwerk.

Frederik I houdt van schoonheid, vertier en vermaak en maakt zich niet druk om de uitgaven uit de schatkist. Zijn opvolger, de Pruisische vorst Frederik Willem I is veel minder gediend van rijkdom en uiterlijke franjes en schenkt de kamer aan tsaar Peter de Grote die het object laat verschepen naar Leningrad. Daar verblijft de indrukwekkende kamer bijna twee eeuwen zonder problemen. Maar zijn Duitse afkomst aan de ene kant en de Russische verblijfplaats aan de andere kant zorgen aan het begin van de 20e eeuw toch dat er gesold gaat worden met deze unieke en uiterst kwetsbare panelen.

Barnsteen is fossiel hars van naaldbomen en al in tijd van de Romeinen is het een geliefde en vooral waardevolle grondstof gebleken. Het wordt gebruikt om sieraden, kettingen en beeldjes van te maken. Vooral de prachtige glans die het krijgt wanneer het licht erop valt, kon velen bekoren. Stel je voor, een betoverende kamer in een goudgele gloed, vol met afbeeldingen die in het barnsteen zijn uitgesneden.

Er wordt in het boek veel achtergrondinformatie gegeven over het ontstaan van de interesse in barnsteen (in de Odyssee schrijft Homeros er al over), over de ondergang van de tsarenfamilie en de opkomst van de Bolsjewieken en natuurlijk over de waanzin van de Tweede Wereldoorlog. Maar steeds als achtergrond waartegen het verhaal van de barnsteenkamer zich afspeelt.

Jerker Spits beschrijft vooral het tumultueuze gesleep met het object wanneer de Duitsers begin vorige eeuw Rusland binnenvallen en allerlei kunstvoorwerpen roven. Ook de barnsteenkamer moet eraan geloven. Ten eerste omdat hij ooit in Duitsland gemaakt was, maar ook omdat barnsteen onder Hitler een extra symbolische waarde kreeg. Het materiaal kwam van nature voor aan de Duitse kust en was daardoor ‘verbonden met een haast mythische oorsprong van een nationalistisch-occult repertoire van oergeweld, trots en zuiverheid.’ De kamer moest dus terug naar Duitsland.

Tijdens het beleg van Leningrad in 1941 wordt hij verplaatst naar Köningsberg (het huidige Kaliningrad) en wordt het paradepaardje van Alfred Rhode, de directeur van de kunstcollecties. In 1944 probeert hij verschillende kunstobjecten in veiligheid te brengen omdat duidelijk is dat Duitsland de oorlog zal gaan verliezen. Deze Alfred Rhode is waarschijnlijk de laatste die de barnsteenkamer heeft gezien.

Vlak na de oorlog begint de zoektocht. Vanuit de Sovjet-Unie gaat o.a. de voormalige curator van de barnsteenkamer Anatoli Koetsjoenov op zoek. Ook in de DDR willen ze de panelen terugvinden, de Stasi maakt er ruim twintig jaar werk van, tot ver in de jaren tachtig, om hun grote en allesbepalende buurland gunstig te stemmen. Maar omdat een deel van de informatie in West-Duitsland ligt en er geen samenwerking is, loopt ook dit onderzoek vast. En dan gaat er nog een West-Duitser op zoek, voor het grootste deel op eigen houtje.

Af en toe duiken er verhalen of personen op die naar de barnsteenkamer lijken te leiden. In 1991 zegt Boris Jeltsin zelfs dat het bekend is waar de kamer zich bevindt. Stad en land worden afgezocht, onderaardse bunkers worden uitgegraven en er wordt in meren gedregd, maar tevergeefs. Er duikt wel andere geroofde kunst op en de uitspraak van nazikopstuk Erich Koch geeft mensen hoop dat daar de barnsteenkamer ook tussen zit: ‘Wie mijn verzameling roofkunst vindt, zal ook de barnsteenkamer vinden.’

Hoewel er op de achterflap al staat dat dit het grootste vermiste kunstwerk ooit is, voel je gedurende het verhaal de spanning wanneer men weer dicht bij de schuilplaats denkt te zijn. En wie weet, duikt hij ooit toch nog ergens op.

Arjen van Meijgaard

Jerker Spits – Jacht op de barnsteenkamer. Van Oorschot, Amsterdam. 220 blz. € 20,-.