Ze leken uit het niets op te wellen

Geen plot, geen verhaallijn, geen hoofdpersonen die bij naam genoemd worden. Tropismen van Nathalie Sarraute bestaat uit 24 korte hoofdstukken die stuk voor stuk over gedachten, angsten, herinneringen of verlangens gaan. Of zoals de schrijfsters in het voorwoord zelf aangeeft: ‘een serie momenten met daarin, als een dramatische handeling in slow motion, de roerselen die ik tropismen noem’.

Als je tropisme opzoekt in het woordenboek staat er dat het gaat om een beweging die door een externe prikkel tot stand komt en vooral in de plantenwereld voorkomt, zoals een zonnebloem die meedraait met de zon.

In haar voorwoord benadrukt Sarraute verder dat er geen weldoordachte opzet in het spel is, dat zij niet wilde experimenteren om de ‘nouveau roman’ te illustreren (kort gezegd ontbreekt bij een nouveau roman een plot en zijn de beschrijvingen zo objectief mogelijk). Het zijn ‘spontane uitdrukkingen van levendige indrukken’. De roerselen die ze geprobeerd heeft te omschrijven, want ‘geen enkel woord’ kan ze uitdrukken, liggen aan de grens van ons bewustzijn, onder de oppervlakte van ‘de meest banale gesprekken en de meest alledaagse gebaren.’

De hoofdstukjes, soms niet langer dan één bladzijde, beginnen in een aantal gevallen heel concreet, met een soort situatieschets, een uitgangspunt, zoals in hoofdstuk XVII: ‘Als het weer mooier werd, gingen ze op feestdagen in de bossen van de voorstad wandelen.’ Daarna wordt het al snel abstracter, je moet zelf invulling geven wie die ‘ze’ zijn. Het zouden zelfs de roerselen zelf kunnen zijn. In het bos gaan ze aan de kant van de weg zitten, maar lijken niets te zien. Zijn de hoofdpersoon in zichzelf gekeerd en glijdt alles aan hen voorbij? Zijn het ouders van een kind? ‘Ze hadden de metgezel voor de vrije uurtjes meegenomen, hun eenzelvige kleine kind.’ Of is dat de onschuld, de herinnering? Aandoenlijk wordt het wanneer het kind z’n vouwstoeltje uitklapt en bij ze gaat zitten. Hij wijkt niet van hun zijde.

Een vertaling is geslaagd als je niet merkt dat het een vertaling is, en dat is Kiki Coumans zonder meer zeer goed gelukt. In het nawoord schetst zij de context van het tot stand komen van deze nouveau roman. Al in 1934 was het boek grotendeels af, daarna duurde het vijf jaar voor Sarraute een uitgever had, maar pas in 1957 vond het boek een groter publiek. In die tijd werden er meer nouveaux romanciers uitgegeven en Sarraute kan dus met recht een voorloopster genoemd worden.

De eerste zin van hoofdstuk I lijkt een soort aankondiging van de roerselen die volgen.

Ze leken uit het niets op te wellen; ontloken in de wat klamme luwte van de lucht stroomden ze zachtjes voort, alsof ze van de muren sijpelden, van de omtraliede bomen, de bankjes, de vuile stoepen, de parkjes.

Ze beschrijft gedachtes die langskomen als flarden nevel en soms een duidelijke vorm hebben om dan weer op te gaan in iets anders. Geen vaste omlijning, maar constante beweging, zoals het begrip roerselen al aangeeft. De hoofdstukken nodigen uit tot herlezing, mijmering of je eigen gedachten de vrije loop te laten.

Uitgever Marc Vleugels heeft ook van deze uitgave weer iets moois gemaakt, op een handgedrukte losse bijlage is een hoofdstuk toegevoegd dat nog wel in de editie van 1939 stond, maar verwijderd was uit de heruitgave van 1957, omdat het volgens de schrijfster te tijdgebonden was. Misschien klopt dat, maar net als de andere teksten zal ook dit hoofdstuk associaties oproepen die niet aan een plaats of een tijd hangen en in de luwte van de lucht zachtjes voortstromen.

Arjen van Meijgaard

Nathalie Sarraute – Tropismen. Vertaald door Kiki Coumans. Vleugels, Bleiswijk. 128 blz. € 23,95.