Rauwe pinguïn als redmiddel

Zonder de rijke weduwe Léonie Osterrieth had de eerste Belgische expeditie naar de Zuidpool waarschijnlijk nooit plaatsgevonden, zo blijkt uit de historische roman Het tij hoog, de maan blauw van Jolien Janzing. Léonie, een ondernemende en avontuurlijke vrouw, verzamelt graag schrijvers en musici om zich heen. Ze organiseert culturele salons in Antwerpen tegen het einde van de 19e eeuw (Zola zou zelfs bijna een keer te gast zijn) en werpt zich in dat licht op als mecenas van ontdekkingsreiziger Adrien de Gerlache. Hij heeft zich voorgenomen op ontdekkingstocht naar Antarctica te gaan. Het ontbreekt hem niet aan doorzettingsvermogen, niet aan ideeën of aan de wil zijn plannen uit te voeren. Het enige wat hij nodig heeft is geld, maar zolang de koning het niet ziet zitten, lijkt dat er niet te komen.

Jolien Janzing, die meer historische romans heeft geschreven, zoals het goed ontvangen boek De meester over Charlotte Brontë, schetst op levendige wijze het chique Antwerpen vlak voor de eeuwwisseling. De salons, het wel een wee van de fortuinlijke familie Osterrieth, de wetenschap die aan de ene kant al veel bereikt heeft, maar op de drempel staat van nog een aantal grote ontdekkingen. Het Fin de Siècle is in aantocht.

Gelukkig komt de financiering uiteindelijk rond, niet in de laatste plaatst door de betrokkenheid en gulheid van Léonie. De reis kan van start gaan en de laatste voorbereidingen worden getroffen. De schrijfster kruipt in huid van verschillende personages. Zo volgt ze niet alleen de mannen die uiteindelijk scheep zullen gaan, maar ook de thuisblijvers die in onzekerheid moeten gissen naar de gebeurtenissen aan de andere kant van de wereld. Het zwaartepunt ligt echter bij Léonie en Adrien. Interessant is de constante suggestie dat het contact tussen beiden meer lijkt te worden dan een innige vriendschap. Wat hebben ze aan elkaar, wat kunnen ze van elkaar verwachten?

Af en toe verschuift de camera naar de Zuidpool waar het schip de Belgica in het ijs vastzit en de manschappen maar met moeite overeind kunnen blijven. De beschrijvingen van die ontberingen smaakten naar meer, het verhaal keert soms te snel terug naar Antwerpen, waar het er allemaal veel zoeter en liever aan toegaat. Juist de spanning van de woeste zeeën en ijsmassa’s rond de Zuidpool zorgt voor een mooie tegenhanger.

Als het er echt ellendig aan toegaat op het schip worden beide werelden treffend naast elkaar gezet. De mannen hebben honger, de kou zit in hun botten, ze missen zonlicht en zien het niet meer zitten. De scheepsarts probeert hen ervan te overtuigen dat vlees van zeehonden en pinguïns, gegrild maar het liefst vers, vol gezonde voedingsstoffen zit. Het smaakt vreselijk, maar willen ze hun krachten niet verliezen, dan lijkt het onvermijdelijk. Duizenden kilometers verderop zit Léonie op hetzelfde moment aan het ontbijt.

Léonie glimlachte, maar schepte eerst aardbeienjam op haar pistolet. Haar kimono was zijig zacht en haar voeten zaten in makkelijke muiltjes. De ochtend leek wel een impressionistisch schilderij; zonnig en tintelend van kleur en vreugde.

Het tij hoog, de maan blauw is een geslaagde reconstructie van het verhaal rondom de expeditie die Adrien de Gerlache in 1897 met het schip de Belgica ondernam.

Arjen van Meijgaard

Jolien Janzing – Het tij hoog, de maan blauw. Vrijdag, Antwerpen. 292 blz. € 20,-.