Stemvorken heet de nieuwe vuistdikke roman van A.F.Th. van der Heijden. Onno Blom interviewde hem voor de Volkskrant, onder meer over de lesbische liefde die in het boek voorkomt.

‘Een jaar of vijftig geleden, in mijn studententijd in Nijmegen, zat een vriend, een vrij lompe jongen, met zijn kersverse vriendinnetje te filosoferen over seks. Hij zei: ‘Twee mannen, daar kan ik me nog wel iets bij voorstellen. Maar twee vrouwen… twee van die zuignappen, die naar elkaar happen.’ Die onthutsend banale opmerking ben ik nooit vergeten. In mijn hoofd klonk een welluidender beeld op: dat van twee vrouwen als in elkaar hakende stemvorken. Zwanet heeft het over hun zingende benen…’

Even verder op laat Van der Heijden weten dat hij bewust is van de ‘identiteitspolitie’ die op de loer staat.

‘Ze zullen wel roepen: geslachtelijke toe-eigening! Wie ben jij, Van der Heijden, dat je je 888 bladzijden mag inleven in een vrouw en even gaat bepalen hoe hun seksualiteit werkt?’

Hij werd op zijn wenken bediend, want grapjesmaker Claudia de Breij herkende niet veel: