Gisteren won Jeroen Brouwers met Cliënt E. Busken de Libris Literatuur Prijs. In een interview met Tonko Dop (zie Twitterbericht hieronder) dat opgenomen was voorafgaand aan de uitreiking vertelde Brouwers dat hij ‘met emeritaten’ is.

Dop: Zit er nog een nieuw boek in?
Brouwers: Laten we het hopen, maar ik denk van niet.
Dop: Bent u aan het werk?
Brouwers: Nee. Ik ben met emeritaten.
Dop: Maar ik kan me dat niet voorstellen, dat Jeroen Brouwers niet schrijft.
Brouwers: Ja, ik kan het mij ook niet voorstellen. Misschien komt er nog iets, maar je mag ook rekening houden met mijn leeftijd, hoor.
Dop: Maar u gaat toch niet met pensioen?
Brouwers: Dat zeg ik toch: ik ben met emeritaten.
Dop: Ja, maar een schrijver die wil toch schrijven, die heeft een innerlijke noodzaak?
Brouwers: Soms heb je geen zin meer. Dan ben je… ’t Is voldoende, ’t is mooi geweest. Hier is mijn oeuvre en je doet het er maar mee.

In een interview met Arjan Peters voor de Volkskrant kwam het einde van het schrijverschap ook al aan de orde:

Dat zou kunnen. Ik wil niet zeggen dat ik niets meer te vertellen heb. En ik heb ook niet de plechtige gedachte: ‘Hè hè, het is voltooid.’ Maar ik denk aan mijn leeftijd en gezondheid. Dadelijk komt Hein met de zeis, en dan is het uit. Dáár zit ik aan te denken. Wil je een chocolaatje?

Brouwers kondigde al eerder aan dat hij gestopt was met schrijven, in 2012 bijvoorbeeld. Daarna verscheen nog, onder meer, de roman Het hout en Cliënt E. Busken.