Zoektocht in zingend Antwerps

Tien dagen uit het leven van Jan, een man die in Japan woont en uit België komt, we mogen ervan uitgaan dat het de schrijver zelf is die het woord neemt. Hij is in deze roman op zoek is naar zijn wortels. Zijn vader en moeder zijn er niet meer, dus bij hen kan hij niet aankloppen om antwoorden op zijn vragen te krijgen. Hij moet het doen met zijn geheugen.

De hoofdstukken beginnen met herinneringen, doorspekt met Vlaams of beter gezegd Antwerps (steeds cursief). De zinnen komen zoals gedachten zich aandienen: zonder duidelijke structuur. Dit vindt zijn weerslag in het consequent niet gebruiken van hoofdletters en punten en daarbij met tal van witregels. Het is even wennen, maar al snel leest het heel natuurlijk en ongedwongen. ‘tussendeur gezèed, ik goa maj ier ni druk moake oemtrengt spelling’ staat er al op de eerste bladzijde van het Nulde hoofdstuk (sjapitter nougabolle).

komma’s vin’k wel plezant, omdat ze zowat op grijnslachen gelijken, komma’s dus, oek die afkappingsdingeskes voor ’t syncoperen, en voer de rest de harde return, de zware slag, naar af, naar wit
tsjak
zoê

Hij schrijft over de scheiding van zijn ouders, drieëndertigjaar geleden, over het nieuwe gezin van zijn vader, zijn halfzussen, zijn moeder die alleen achterbleef en de ellende die op haar bordje kwam, over zijn grootvader die niet in God geloofde, maar in ‘een Vlaamse, katholieke gemeenschap’. Als opgroeiende jongen laveerde hij tussen al die types door en werd hij gevormd tot wie hij nu is.

Langzaam komen de beelden terug, hier en daar letterlijk in de foto’s die zijn opgenomen in de tekst. Zwart-witkiekjes die iedereen wel ergens in een fotoboek heeft zitten en waaraan weer andere herinneringen opgehangen kunnen worden.

In zijn moedertaal, het Antwerps, omdat hij zich daarin misschien wel het meest thuis voelt, probeert hij vorm te geven aan zijn verleden. En tegelijkertijd laat hij zien wat taal is, welke mogelijkheden en tekortkomingen taal heeft, welke synoniemen en nuances, zoals wanneer zijn moeder over haar toeren midden in de nacht op zijn deur klopt, omdat haar vader iets deed wat niet kon.

ik dee ôpe, ’t was ongs Ma, dojdelak ôver eur toere
upset, zoals dat heet in de taal die niet langer die van Shakespeare is, maar van Twitter en Trump, ze was gechoqueerd, in de war, on’t bibbere […]

Elk hoofdstuk begint met het verhaal over zijn jeugd en eindigt met een verzameling korte teksten, niet langer dan één bladzijde, met steeds een treffende titel. De teksten, soms als gedicht of dialoog, zijn van beschouwelijke of filosofische aard, maar liggen in het verlengde van de persoonlijke herinneringen. De auteur neemt meer afstand, probeert persoonlijk leed in een grotere context te plaatsen en er op die manier grip op te krijgen. In RAMP gaat hij in op het gegeven dat zijn ouders veel te vroeg met elkaar de koffer in doken: ‘De ramp die mijn ouders overkwam, was dat ze mij kregen. Volgens ethisch denken en handelen dat ik voor mezelf probeer te ontwikkelen […] zou ik durven denken dat abortus in dit geval geen misdaad was geweest.’ Hierna gaat hij verder in op de vraag of hij zich schuldig moet voelen dat hij bestaat. Veelvuldig citeert hij uit het werk van de Zuid-Afrikaanse filosoof David Benatar, maar evenzeer bekritiseert hij diens gedachtegoed wanneer Benatar bijvoorbeeld zegt dat men beter geen kinderen meer op de aarde kan zetten.

Hoewel de beschouwelijke teksten zich wel aan alle taalconventies houden, laat Lauwereyns zien dat woorden losgetrokken van vaste regels en afspraken niets aan kracht hoeven in te boeten. Integendeel, het werkt verfrissend en het leent zich uitermate goed om een zoektocht in het geheugen weer te geven. De zingende taal van het Antwerps geeft de complexiteit en tragiek van Gehuwde rotsen een luchtige en grappige onderstroom. Het boek verdient het om na lezing ervan even weggelegd te worden, met de prachtige omslag duidelijk in het zicht, om die onderstroom nog een aantal keer in de gedachten van de lezer rond te laten gaan.

Arjen van Meijgaard

Jan Lauweryns – Gehuwde rotsen. Koppernik, Amsterdam. 336 blz. € 22,50.