Elke dag is er één

Op 3 maart 2021 overleed de cabaretier Jeroen van Merwijk. Altijd als er iemand sterft die jonger is dan ikzelf, voelt dat enigszins onrechtvaardig, alsof er een noodlottige administratieve fout is gemaakt. Ditmaal kwam er ook een sterk gevoel van verlies bij: ik was een bewonderaar van zijn werk, en had veel van zijn voorstellingen bijgewoond. Altijd in de kleine bovenzaal van het theater, want de grote zaal kreeg hij niet vol. Daaraan werd dan ook meestal wel een licht sarcastisch liedje gewijd, wat prima paste in de rest van het ironisch gedistantieerde repertoire.

De doorbraak bij het grote publiek is nooit gekomen, maar Van Merwijk heeft zich daardoor nooit laten ontmoedigen: hij schreef zijn liedteksten, theatervoorstellingen, columns en televisieprogramma’s primair voor zijn eigen plezier. Als een ander er iets aan had, was dat mooi meegenomen; maar als de maker er al geen lol aan beleeft, placht hij te zeggen, is het onwaarschijnlijk dat een toehoorder dat wel zou doen.

Dat persoonlijke plezier was ook de motivatie om in 2019 een bijzonder project te ondernemen: een jaar lang heeft Van Merwijk elke dag op zijn Facebookpagina een nieuwe liedtekst geplaatst, vrijwel steeds als commentaar op het nieuws van die dag. Daarmee behaalde hij het wereldrecord ‘Meeste gedichten/liedteksten over de actualiteit door één persoon in één jaar’, officieel erkend door de International World Records Organisation te Genève. Alle 365 teksten zijn in 2020 gebundeld in het boek Was volgend jaar maar vast voorbij, een titel die een jaar later een navrante lading heeft gekregen.

Let wel, het gaat hier om liedteksten, niet om gedichten. De twee genres lijken bij oppervlakkige beschouwing op elkaar, maar voldoen aan eigen wetten. Zo is bij een liedtekst een al te ingewikkeld rijmschema zinloos: rijmen op een regel op een te grote afstand zal door de luisteraar, die een beperkt aantal voorgaande regels kan onthouden, niet worden herkend. De eisen die aan het metrum worden gesteld zijn minder streng: de regel ‘Zie ginds komt de stoomboot’ heeft zes lettergrepen, maar op dezelfde muziek zingen we ook het vervolg ‘Die brengt ons Sint Nicolaas’ met zeven lettergrepen zonder dat een sardine-achtig gevoel van krapte ontstaat. Omgekeerd kan een enkele lettergreep ook een heel stuk melodie overdekken: daarom heet de stichter van dit land ‘Wilhelmus vahahan Nassouwe’.

De speciale kenmerken van liedteksten werden blijkbaar niet door iedereen herkend:

Soms wordt mij op dit forum gemakzuchtigheid verweten
En dat ik ordinaire tekstjes maak als die van Sinterklaas
Ik zou van rijm al geen gewone kaas hebben gegeten
Laat staan van zoiets ingewikkelds als poëtica’s

Let op de originele woordspeling die bij mondelinge presentatie de luisteraar even in verwarring brengt maar op schrift nauwelijks te herkennen is. Zo werkt een liedtekst. Zing het maar.

Lex Bijlsma

Jeroen van Merwijk – Was volgend jaar maar vast voorbij: 365 dagen op rijm. Brooklyn, Leiden. 312 blz. € 20.