Veertien epigrammen

Het magnum opus van de Portugese schrijver Fernando Pessoa (1888 – 1935) is Het Boek van de Rusteloosheid. Het bestaat uit een grote verzameling dagboeknotities van een man genaamd Bernardo Soares, een van de talloze pseudoniemen waarvan Pessoa zich bediende. Soares lijkt in veel, zo niet bijna alles op Pessoa, valt uit de levensgeschiedenis van de laatste op te maken. Misschien is het beter om, in plaats van pseudoniemen, te spreken van personages. Pessoa laat zich vertalen als persoon en dat komt van persona, Latijn voor (toneel-)masker. Voor elke stem die Pessoa wilde vertolken, koos hij een ander masker.

Het Boek van de Rusteloosheid is zonder twijfel een van de grote werken uit de wereldliteratuur. Het vergt veel van de lezer, maar niet omdat het moeilijk is om tot de tekst door te dringen, wat dat is het niet. Soares’ gedachteleven zuigt je op en je wordt als het ware deelgenoot aan zijn denken, dat als echt denken een innerlijke dialoog is van het zelf met zijn innerlijke voorstelling daarvan. Dat gedachteleven draait om gevoelens van desillusie en het zich ervan bewust zijn dat elke poging om daar langer aan te ontsnappen dan tijdens korte momenten van dagdromen alleen, tot mislukken gedoemd is. Lezing van Het Boek van de Rusteloosheid is alleen mogelijk door de tekst in kleine porties tot je te nemen, onderbroken door lange pauzes, omdat je anders door pessimisme en desillusie dreigt te worden overmand.

Wie de literaire kracht van Het Boek der Rusteloosheid heeft ervaren, wil ook ander werk van Pessoa lezen. Bij uitgeverij Vleugels verscheen onlangs het bundeltje Inscriptions – Inschriften, de verzameling van veertien Engelstalige epigrammen die Pessoa in 1920 publiceerde. Engelstalig inderdaad, want tot zijn twintigste schreef hij meest in die taal, die hij goed beheerste omdat hij in Lissabon naar Engelstalige scholen was gegaan en tussen 1896 en 1905 in Zuid-Afrika woonde. In de bundel is steeds naast het Engelse origineel de Nederlandse vertaling van Paul Claes afgedrukt.

De veertien epigrammen zijn epitafen, grafschriften dus, en in die hoedanigheid drukken de meeste naast desillusie en pessimisme ook een zekere berusting uit in het lot. Sommige refereren aan de Oudheid. Zo is eentje Pessoa’s epitaaf voor Julius Ceasar, waarvoor hij zich liet inspireren door diens ‘Alea iacta est’ (De teerling is geworpen), uitgesproken toen hij de Rubicon overstak in de wetenschap dat hij daarna niet anders meer kon dan de Romeinse republiek omverwerpen. Laatste regel van dat epitaaf: ‘Ik wierp stenen, het Lot de som’.

Op enkele zesregelige na tellen de epigrammen vier regels. Soms gaat Pessoa met dichterlijke vrijheid idiosyncratisch om met het Engels, bijvoorbeeld door van een zelfstandig naamwoord een werkwoordsvorm of een adjectief te maken. Inscriptions – Inschriften is een literair kleinood en is zeer verzorgd uitgegeven. Paul Claes heeft mooi vertaalwerk geleverd en leidt de epigrammen in met vier korte, verhelderende teksten.

Hans van der Heijde

Fernando Pessoa – Inscriptions – Inschriften. Vertaling en inleiding door Paul Claes. Vleugels, Bleiswijk. 46 blz. € 15,95. De uitgave is in de betere boekhandel te vinden of rechtstreeks te bestellen via de uitgeverij.