Hoogleraar Mathijs Sanders aan de universiteit van Groningen was onaangenaam verrast toen hij vanmorgen in het dagblad Trouw de column van Abdelkader Benali las. Benali doet enkele voorstellen om het imago van de studie Nederlands te verbeteren:

Wat de literatuurcomponent betreft: verschuif de focus van de moderne literatuur, dus pak ’m beet alles tussen 1920 tot 1980, nou eens naar onze tegenwoordige tijd. Er is echt heel veel goeds geschreven na De donkere kamer van Damocles en De Aanslag. Waarom niet van de Grote Drie naar de Grote Vijfentwintig? We moeten voorbij de canon van de babyboomers. Vrouwelijke schrijvers hebben een stevige opmars gemaakt de afgelopen dertig jaar. En dat geldt ook voor de multiculturele letteren waarvan de schrijver Alfred Birney terecht zei bij Zomergasten dat je die moet scharen onder Nederlandstalige literatuur. Kan de studie Nederlands niet de plek zijn waar de nieuwe samenleving ook stevig verankerd is in het curriculum, al was het maar om van het ongewenste label af te komen dat het een spierwitte studie is?

Ongeïnformeerde kletspraat‘ noemt Sanders het en dat is wel een beetje pikant, want volgende week dinsdag houdt Benali de jaarlijkse letterenlezing van de universiteit in Groningen.

Het is te hopen dat Benali zich daar beter zal voorbereiden, want het zijn juist de universiteiten waar de laatste jaren enorme stappen zijn gezet in het literatuuronderwijs, juist om die studie inclusiever te maken.
Op Neerlandistiek reageert Jos Joosten van de Radboud Universiteit:

Een goed idee, Abdelkader!

Zó goed, dat we dat dan ook al jaren doen. Ik spreek nu voor mijn eigen Bacheloropleiding Nederlands in Nijmegen, maar ik weet dat het in essentie voor mijn academische collega’s in de rest van Nederland en Vlaanderen niet anders is.

Onze nieuwe eerstejaars, die volgende week beginnen, volgen in het eerste semester een overzichtsvak dat van Middeleeuwen tot en met de 21ste-eeuw letterkunde gaat; in periode drie krijgen ze een geheel aan de Nederlandstalige literatuur na 2000 gewijd vak – met de afgelopen jaren aandacht voor zo uiteenlopende auteurs als Maarten van der Graaff, A.H.J. Dautzenberg, Niña Weijers en Aafke Romeijn en bespreken we zaken als de kwaliteit (‘kwaliteit’) van de poëzie van Tim Hofman of een 21ste-eeuws fenomeen als Young Adult-literatuur. Als afsluiting schrijven de studenten, binnen academische richtlijnen, een artikel over een 21ste-eeuwse roman. (Een van de studenten koos de afgelopen jaren zelfs een boek van Abelkader Benali.)

Jeroen Dera, ook van de Nijmeegse universiteit, iemand die al jarenlang overal pleit voor een diverse, actuele leeslijst, reageert ook verbijsterd: