Een ongewone voice-over

Dorp, de derde roman van Gilles van der Loo (1973), kent een aparte vertelstem, een deel van het verhaal wordt door de ogen van een ijsvogel verteld. De vogel houdt alles wat er met Melchior gebeurt, inmiddels een oude man, goed in de gaten. Melchior ziet op een middag een klein meisje in zijn moestuin staan. Hij heeft geen idee wat ze daar doet en wil haar wegjagen. Ze gaat niet. Even later zit ze met haar moeder en hun weinige bagage aan de keukentafel zijn kleine huis.

De overeenkomst tussen Sunny, de moeder, en Melchior is dat ze beiden op de vlucht zijn. Hij voor een voorval uit het verleden dat hem blijft achtervolgen omdat hij er met niemand over gesproken heeft, Sunny is op de vlucht voor haar gewelddadige man, om zichzelf en hun dochtertje Adá in veiligheid te brengen. Het is knap hoe Gilles van de Loo beide eenzame figuren bij elkaar brengt, tegen wil en dank bieden ze elkaar dat wat de ander mist. Hij mist aandacht en gezelschap sinds hij weduwnaar is, zij een veilig onderkomen en iemand die voor haar zorgt. Het meisje fladdert er tussendoor.

Wie er ook tussendoor fladdert is de ijsvogel, een soort geweten en beschermengel ineen. Het diertje kan observeren, denken en analyseren. Toen Melchior nog een jongetje was, koos het diertje hem uit om achteraan te vliegen, om voor zijn raam in de boom te zitten. De vogel was ook aanwezig bij het tragische voorval en weet als een van de weinigen wat er gebeurd is.

In dit opzicht deed het verhaal denken aan Specht en zoon van Willem Jan Otten, waarbij ook vanuit een ongewoon perspectief verteld wordt, namelijk een schildersdoek. In die roman is dat het enige perspectief, Van der Loo houdt het bij delen van het verhaal. Het is niet storend, al blijft een beetje in het midden wat de toegevoegde waarde is van de stem van de ijsvogel. Bij Otten heeft het doek een duidelijke rol, juist ook als object dat bepaalde beelden moet vastleggen. De vogel vliegt en kan overal redelijk ongezien bij aanwezig zijn, maar dat hij ruim vijftig jaar later weer opduikt is wat ongeloofwaardig.

Het is altijd mooi wanneer er verschillende verhaallijnen zijn die op een bepaald moment samenkomen. De zorg van Melchior voor de oude dorpskerk, die hem financieel bijna de kop kost, is weer gelinkt aan een oud-klasgenoot van vroeger die ook betrokken was bij de tragedie. De relatie die Melchior had met zijn vader raakt daar ook aan. Op de achtergrond speelt de strijd van enkele dorpelingen tegen de oprukkende stad (Amsterdam), waardoor de kerk van Melchior tot niet meer dan een pittoreske trouwlocatie is verworden.

De constructie van het verhaal zit goed in elkaar. Melchior moet zich aanpassen aan Sunny en haar dochter, het verloop daarvan is niet gekunsteld, in het begin gaan ze stroef met elkaar om, maar langzaam zien ze in dat ze aan elkaar zijn overgeleverd en elkaar zelfs kunnen helpen. Mooi hoe ze elkaars levens aftasten en beetje bij beetje meer van elkaar te weten komen, ook dankzij de katalysator Adá. De flashbacks zijn goed gedoseerd en de dialogen ongedwongen. Ook wil je als lezer weten wat er vroeger gebeurd is en of dat op een of andere manier nog opgelost kan worden.

En dan de ijsvogel, die blijft als een soort voice-over onder en boven het verhaal hangen. Het zo zou zomaar de bedoeling kunnen zijn dat dat vervreemdend werkt. En waarom niet? Er moet iets wringen, iets tegennatuurlijks zijn om een verhaal te laten beklijven. Dat is Gilles van der Loo zeker gelukt.

Arjen van Meijgaard

Gilles van der Loo – Dorp. Van Oorschot, Amsterdam. 168 blz. € 20,-.

Lees ook de recensie van Coen Peppelenbos over dit boek.