‘Ik doe het liever niet’

Als de graphic novel De klerk Bartleby iets duidelijk maakt is dat José-Luis Munuera gerust vaker een literair one shot mag maken. Zijn seriewerk zoals De Campbells en bijdragen aan De Blauwbloezen en Zwendel zijn prima, maar met Bartleby laat hij echt zien wat hij waard is. Munuera weet de sfeer te scheppen die past bij de negentiende-eeuwse novelle van Herman Melville. Hij geeft het verhaal grafische meerwaarde: zijn keuzes zijn ijzersterk, het verteltempo uit de kunst. Het getuigt van veel vertellersinstinct om een verhaal – het origineel heeft amper zeventig bladzijden – zo scherp en direct uit te werken in een graphic novel van evenveel strippagina’s.

Melville, de geestelijk vader van de romanklassieker Moby Dick, schreef Bartleby, the Scrivener: A Story of Wall Street in 1853. Onder literaire types geldt de novelle Bartleby als hoogtepunt, noemen het zelfs aansprekender dan Moby Dick. Dat heeft vooral te maken met de vragen die het oproept: waar staat het personage Bartleby voor? Is hij de saboteur van het bureaucratische regime? Een passieve vrijheidsstrijder? Een libertariër, anarchist, dromer? Of vertegenwoordigt hij de wensgedachte van iedere kantoorklerk door op te staan tegen de sleur van alledag en eenvoudigweg orders te weigeren? Melville heeft zich er nooit over uitgesproken, en ook Munuera neemt in zijn verstripping geen stelling in. Dat maakt het bij tijd en wijle een tikje absurd, op een kafkaëske manier.

Op de beginpagina’s van de graphic novel wordt David Henry Thoreau aangehaald, intussen de hippe, vaak aangehaalde autoriteit op het gebied van burgerlijke ongehoorzaamheid en vrije wil. Daarna neemt het verhaal een subtiele wending. Op een griffiekantoor in Wall Street is mankracht nodig en zo komt Bartleby op de burelen terecht. Aanvankelijk werkt hij minutieus en zorgvuldig: er is niets op hem aan te merken, behalve dat hij zich naast de werkzaamheden zelden uitspreekt of zelfs maar deelneemt aan collegiale plichtplegingen. Dat loopt pas echt in het oog als hij op een dag weigert het werk van zijn collega’s te controleren. ‘Ik doe het liever niet,’ klinkt het en daarmee is de toon gezet: dat hij het liever niet doet betekent dat het dus niet gebeurt. Wat zijn meerdere ook probeert: Bartleby blijft herhalen dat hij het liever niet doet, tot vervelens toe. Wel verschijnt hij iedere dag op zijn werk, misschien overnacht hij zelfs op kantoor – die suggestie wordt gedaan.

Met zijn meerdere, de niet bij naam genoemde baas die ook als ik-verteller optreedt, is ook iets aan de hand: hij weet niet wat hij met Bartleby moet beginnen, terwijl hij hem eenvoudig kan ontslaan vanwege werkweigering. Zo lijken er gaandeweg twee vormen van weigering langs elkaar te lopen in het verhaal. De oplossingen die de baas bedenkt om ‘netjes’ van Bartleby af te komen zijn vreemd. Hier lijkt Melville het personage van Bartleby te willen duiden. Als hij een saboteur is, een vrijheidsstrijder, een anarchist, of wat ook; is dit dan de manier waarop de maatschappij met zo’n antisociale figuur om gaat? Waarom is de baas niet strenger, rechtlijniger? Het is een valse vorm van barmhartigheid, van mededogen, die de boel ophoudt.

Het lijkt dat iemand die niet voldoet aan de regels, zelfs als die binnen een werksfeer tot je takenpakket behoren, zo buitensporig is, dat er geen manier is om die tot de orde te roepen. Aan het einde heerst er vooral vertwijfeling. Wie was deze Bartleby? Of beter: wat was hij? Een vluchtige schaduw? De laatste vrije man? Een brief aan een overledene, of gericht aan de arme mensheid? Waarom heeft hij iedereen een rad voor ogen gedraaid – inclusief de lezer?

Bartleby zet je aan het denken en daarin schuilt de kracht van de stripadaptatie van Munuera: in 67 ingetogen strippagina’s, waar de tekst niet bepaald dik over de bladzijden is gesmeerd, weet hij een sfeer neer te zetten die de lezer net genoeg houvast geeft om door te lezen. Waarom dingen gebeuren zoals ze gebeuren lijkt niet langer relevant, door de stille Bartleby die de situatie naar zijn hand zet door simpelweg te weigeren. De hulpeloze gesprekken, de uitzichtloosheid van de situatie die steeds verder verergert, de oplossingen die geen hout snijden: De klerk Bartleby is een strip die zindert en die alle aanbevelingen meer dan waard is.

Om meerdere redenen verdient Munuera alle lof. Hij koos een ijzersterk verhaal uit de literaire canon, maakte er een perfecte en sfeervolle stripbewerking van en voegde daarmee een fraaie laag toe aan het origineel, samen met de inkleuringen van Sedyas. Dit verdient navolging: al die getalenteerde tekenaars die in arren moede steeds weer teruggrijpen op het standaardrepertoire moeten op z’n minst gewezen worden op al die literaire pareltjes die voor het oprapen liggen. Munuera laat zien hoe het kan en mag het voor altijd blijven doen. Met het tragische Bartleby leverde hij een hoogtepunt af.

Stefan Nieuwenhuis

José-Luis Munuera (naar Herman Melville) – De klerk Bartleby, een verhaal van Wall Street. Standaard Uitgeverij. 72 blz. hardcover. € 19,99.