Wegens verblijf in het buitenland een verlate aflevering van iets wat op een rubriek begint te lijken: de literaire bijlagen in de Nederlandse kranten. De Volkskrant is een beetje het zorgenkindje de afgelopen maanden omdat er regelmatig slechts één (1) bespreking van een fictiewerk in staat. De afgelopen zaterdag was dat anders, want we signaleerden maar liefst drie recensies over fictie (Christian Oster, Sally Rooney, Elsa Morante) en als je het jeugdboek van Griet Op de Beeck meerekent dan zijn het er zelfs vier. In de rubriek ‘Ook interessant, en wel hierom’ komt in een ultrakorte recensie ook nog de nieuwste roman van Daphne Huisden aan de orde. In een beschouwing mag Özcan Akyol uitleggen waarom hij het boek Ik lach om niet te huilen van Lex Kroon zo goed vindt, het heruitgegeven boek waarvoor hij ook de inleiding geschreven heeft (misschien is het stuk in de Volkskrant een variant op die inleiding, want ze zullen toch niet gewoon die inleiding herplaatst hebben?).

In NRC Handelsblad kreeg Sally Rooney drie ballen mee. Daarnaast werden de romans van Willem du Gardijn, Mona Høvring, Miguel Bonnefoy besproken en het sprookjesboek van Annet Schaap. In de rubriek ‘ook verschenen’ Manuela Piemonte, Jolanda Ivonne Clément en het brievenboek van Charles-Joseph de Ligne. Ook de brieven die naar Roxanne van Iperen zijn gestuurd worden besproken en Alfred Schaffer wordt geïnterviewd.

Ook Trouw bespreekt de nieuwe Sally Rooney en Bas Maliepaard las De meisjes van Annet Schaap en daarmee scoorde Trouw, in tegenstelling tot vele malen eerder, het laagst op het gebied van fictie. Stephan Sanders wordt geïnterviewd en Janita Monna behandelt een gedicht van Gershwin Bonefacia.