Scènes uit een slecht huwelijk

Ina, de hoofdpersoon van Een coquette vrouw (1915) van Carry van Bruggen, verlangt naar aandacht, erkenning en liefde. Ze zit gevangen in een slecht huwelijk met een man die haar niet biedt wat zij wil. Al snel na het huwelijk is er van de man op wie Ina viel (‘hij was niet enghartig en niet bekrompen en niet dor’) weinig meer over. Hij heeft last van ‘gekrenkte mannetjes-ijdelheid’ en lijdt volgens Ina aan hypocrisie.

En dat in hem, die alle ijdelheid in anderen – waar die de vorm aannam van behoefte aan erkenning, waardering, bewondering – zo scherp honen en belachen kon. En het wanhopige was, dat hij niets daarvan zelf inzag, dat hij het nooit zou willen erkennen. Hij voelde zich verongelijkt en daarom was hij verongelijkt, in haar gemoedsbehoeften geloofde hij niet -, omdat hijzelf ze niet had -, en in haar geestelijkheid niet, omdat hij er zelf buiten stond.

Egbert, een progressieve journalist, kleineert Ina en schrijft haar de wet voor. Hij wil niet dat zij weer gaat studeren, maar ook niet dat zij zich te veel in het moederschap verliest. Hij stimuleert haar schrijverschap, maar als ze succes heeft laat hij zich geringschattend over haar werk uit. Van Egbert moet Ina vooral veel: beheerst zijn (als ze naar zijn smaak te veel gevoelens toont, is ze ‘hysterisch’ en ‘onmatig en onbekookt’), representatief zijn, zijn artikelen corrigeren, knopen aan zijn overhemden zetten en zorgen dat er geen bezoek komt.

Omdat Ina duidelijk is over haar verlangens is ze kwetsbaar. Egbert, ‘veilig ompantserd in zijn geduchte ongenaakbaarheid’, wijst alles wat zij wil af en treitert haar, wat tot deprimerende ruzies leidt die voor Ina in het begin van het huwelijk aanleiding zijn zich voor zichzelf te schamen en later voor tomeloze driftbuien zorgen waarbij het meubilair het moet ontgelden.

Ina’s vriendin Charley adviseert haar van Egbert te scheiden, omdat ze ziet hoe haar vriendin ten onder gaat in haar huwelijk.

‘Kun je niet bij hem weg, Ina?’ vroeg ze weer, na een ogenblik. ‘Nu ik je ken, lijkt me je huwelijk zo overdadig-onzinnig. Hij rooft je evenwicht uit je weg -, hij knot je in je groei, hij prikkelt je tot drift, hij ontneemt je je hoogheid, hij laat je het beste in jezelf kreupel slaan, je dingen zeggen, waar je later spijt van hebt en die je zelf het meest vernederen -, hij dwingt je tot een houding van aanmatiging, tot je zelfbehoud, ik begrijp het zo goed – (…) hij verminkt je, hij demoraliseert je, hij onttrekt je aan jezelf.’

Een coquette vrouw is de tweede roman van Carry van Bruggen (1881-1932) die in de nieuwe Salamander-reeks van Singel Uitgeverijen verschijnt; de eerste was Eva (1927). Het verhaal speelt zich net als Eva af in een politiek vooruitstrevend milieu. Ina verkeert tussen ‘vrouwenkiesrechtdames’, studerende vrouwen en vrouwen en mannen die zich afzetten tegen de burgerlijke (huwelijks)moraal. Voor en tijdens haar huwelijk flirt Ina met vrouwen en mannen. Niemand komt echter helemaal los van die burgerlijke moraal. De vooruitstrevende vrouwen houden Ina nauwlettend in de gaten en veroordelen elke gedachte en handeling die zij te losbandig vinden, Egbert keurt vrijwel alles wat Ina denkt, voelt en doet af en Ina zelf wil ondanks alles haar echtgenoot graag dienen. ‘Het ouderwets vrouwelijke’ in zichzelf, noemt ze dat.

Ook als het om schrijven en schrijvers gaat, zijn Ina en Egbert het hartgrondig oneens. Ina streeft naar originaliteit, terwijl haar man verwacht dat zij voortborduurt op de canon en haar verwijt te persoonlijk te zijn. Zij beschuldigt hem ervan weinig gelezen te hebben.

Maar jij met je burgermans-ontzag voor boeken, die je niet gelezen hebt en voor denkers, die je niet kent -, omdat die schrifturen en die boeken nu eenmaal “klassiek” zijn, omdat je je anders blameren zou -, jij leutert maar, jij plappert maar, jij praat maar na.
[…]
‘Ik meen toch wel eens gehoord te hebben,’ zei Egbert pompeus zelfgenoegzaam, met een smadelijk-toegeeflijk glimlachje, als tegen een kind dat doorslaat, ‘dat er nog zo iets bestaat als “objectief denken”.’

Zijn mansplaining drijft Ina tot grote woede. Die woede is vooruitgang, want toen Egbert haar voor hun huwelijk afraadde veel te lezen en zelf na te denken (‘ze moest daar dus maar niet op eigen gelegenheid over denken, het bleef toch dilettantenwerk’) reageerde ze niet. ‘Hij leraarde en Ina luisterde en nam aan.’ Of de scheiding waarmee Een coquette vrouw eindigt een vooruitgang voor Ina is, is onzeker. ‘Vertwijfeling greep haar beet…., ze beschikte niet over zichzelf en haar eigen toekomst.’

Marie-José Klaver

Carry van Bruggen – Een coquette vrouw. Querido, Amsterdam. 320 blz. € 16.