Mededogen in coronatijd

Hoewel Onder buren van Juli Zeh een roman is, lijkt het haast te beginnen als een sociologische studie naar het tijdsgewricht waar we nu in leven. Actuele gebeurtenissen, zoals de klimaatcrisis, coronapandemie en de dood van George Floyd komen uitgebreid aan bod. In de eerste helft van het boek lijken de personages vooral stereotypen die gebruikt worden om iets over onze tijd te zeggen. In de tweede helft zoomt het verhaal meer in op een handvol personages en hun onderlinge verhoudingen.

We volgen Dora, een vrouw die bij een relcamebureau werkt, haar relatie verbreekt en op het platteland gaat wonen. De roman opent sterk met Dora die dapper, maar niet al te effectief probeert van haar tuin een moestuin te maken met verroest gereedschap en Youtube. Ze is dan ook een stadstype en kan zich nauwelijks redden op het platteland. Zo wacht ze met volle boodschaptassen op een bus die niet komen zal. Ondertussen krijgen we te lezen hoe haar relatie met Robert ten einde kwam. Deze Robert is een verzameling stereotypes: hij begint als fervent klimaatactivist en wordt uiteindelijk een hardliner in het verdedigen van coronamaatregelen. Aan de lezer dringt de term Gutmensch zich op, iemand die een overdaad aan het goede heeft en dat vooral ook wil laten weten. Dora bedenkt later een relcamecampagne waarin de Gutmensch steeds het goede wil doen, en hopeloos faalt, maar omwille van zijn intentie geprezen mag worden. Een soort ironie op het begrip Gutmensch, en daarmee op Robert en eigenlijk de hele roman. Dora verdraagt die overdaad aan het goede willen doen niet meer –een eerste teken dat ze op haar nieuwe buren zal gaan lijken – en komt een beetje in opstand door niet meer perfect het afval te scheiden en dus uiteindelijk naar het platteland te verhuizen.

Een aantal observaties passen bij de personages, maar zeggen ook vooral iets over alle mensen. Zoals:

Iedereen die Dora kent is vertrouwd met deze kringloop. Je voltooit een project, om meteen aan de volgende te beginnen. Een poosje denk je dat het huidige project het belangrijkste ter wereld is, en je doet je uiterste best om het op tijd en zo goed mogelijk af te krijgen. Om vervolgens te ervaren dat op het moment van voltooiing alle betekenis wegvalt. Tegelijkertijd begint het volgende, nog belangrijkere project. Er komt geen eind aan.

Deze gedachte, dat het leven geen betekenis heeft, maar dat we die toekennen aan projecten en vervolgens steeds nieuwe projecten beginnen, komt rechtstreeks van de filosoof Nietzsche. Zowel Nietzsche als Heidegger worden op een natuurlijke wijze door het verhaal heen gegooid. Dat Heidegger Nazisympathieën had, geeft het verhaal een extra laag. Een andere rake opmerking, zeker in deze corona- en sociale mediatijd komt van de vader van Dora, Jojo:

De tragiek van ons tijdperk, placht Jojo te zeggen, is dat de mensen hun ontevredenheid verwarren met een politiek probleem.

Met dit tijdsbeeld en de vele sociologische observaties zou de roman al geslaagd zijn, maar het blijkt vooral een achtergrond te geven voor het werkelijke verhaal. Dora raakt langzamerhand bevriend met Gote, zelfbenoemd ‘Nazi van het dorp’ en zijn dochter. Gote heeft zijn nare kanten, en veel ook, maar de grootste kracht van deze roman is dat je zelfs in hem een mens van vlees en bloed herkent, waar je misschien geen sympathie, maar wel mededogen voor hebt. Wat deze roman nog meer goed maakt is een hoopvolle gedachte dat als bijna alles verloren is er toch nog kans bestaat op iets moois, zonder daar te emotioneel of aanstellerig over te doen.

Erik-Jan Hummel

Juli Zeh – Onder buren. Vertaald door Annemarie Vlaming. Ambo|Anthos, Amsterdam. 352 blz. € 24,99.