In een groot stuk op Neerlandistiek beschuldigt Rudolf Dekker Jan Paul Schutten ervan dat hij grote stukken tekst heeft geplagieerd. Het gaat om het boek Schaduwleven waarin Schutten volgens Dekker al te vrijelijk kennis heeft overgenomen uit het eerdere werk van Dekker over Constantijn Huygens jr. Ook zaken die alleen bij Dekker te vinden zijn komen bij Schutten terug:

Diverse passages in Schaduwleven hebben overeenkomsten met mijn boek. Schutten gaf in zijn presentatie in Spui21 enkele voorbeelden: over juffrouw Tondi, broer Christiaan Huygens, de diplomaat Coenraad van Beuningen, de roddels over diens vrouw Jacoba Bartolotti en Huygens’ zoon Tien. Al die verhalen staan in mijn boek. In mijn bloemlezing zijn de passages over hen eveneens terug te vinden. De identificatie van een schilderij in bezit van Huygens als een Anthony van Dyck kan Schutten alleen uit mijn boek hebben overgenomen. Hij verwijst echter alleen naar het ‘Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis’ – bedoeld is het RKD. Zo wekt hij de indruk van eigen onderzoek. Huygens spreekt in zijn dagboek alleen van ‘mijn Saturnus’ en noemt de naam van Van Dyck niet. Ik ontdekte wie de schilder was, onderzocht de provenance en vond het schilderij terug in een Parijs museum. Hier wordt door Schutten de grens tussen plagiaat en bedrog overschreden.

Lees hier het hele stuk. Neerlandistiek heeft het eerder overgenomen interview met Schutten dat eerst op Tzum stond inmiddels verwijderd van de site.

Tzum gaat proberen om een reactie van Schutten te krijgen op de forse beschuldigingen.