Met een loep over de geschiedenis

In deze meest recente bundel van Uitgeverij Historische Verhalen wordt een aantal momenten uit de geschiedenis uitvergroot. Alsof je met een loep over de tijd glijdt en ergens iets ziet bewegen en daar blijft hangen. De afzonderlijke geschiedenissen wordt levendig verbeeld doordat bestaande of verzonnen personages van dichtbij worden gevolgd in hun doen en laten. De in het totaal 17 verhalen van vijf verschillende schrijvers spelen zich af in de periode vanaf het einde van de Middeleeuwen tot halverwege de 18e eeuw.

Victor Lemstra, met drie intrigerende verhalen vertegenwoordigd, opent de bundel met ‘Maria en Wolfje’, over Mozart en zijn iets minder getalenteerde zus Maria. Ze staan beiden op het punt om te gaan optreden, maar Wolfje gedraagt zich uiterst irritant en hij hangt liever in de gordijnen dan dat hij zich zenuwachtig maakt over het aanstaande concertje. Maria probeert hem rustig te krijgen, maar hij luistert niet naar haar. Haydn loopt ook rond en is verrukt wanneer de jonge Mozart bij het inspelen iets riedelt uit een van zijn sonates, terwijl het Maria’s stuk is voor in de zaal. Victor Lemstra weet door een onbenullig maar alles bepalend voorval Maria danig op de proef te stellen.

In ‘Zoete broodjes’ belicht Sandrine van der Velde de slavernij. Het is 1608, een schip met slaven belandt in Middelburg maar de slaven moeten van de burgemeester als vrije mensen in dienst genomen worden. Inyaya wordt omgedoopt tot Annetje en komt in de kost bij een welgestelde familie. Als de vrouw des huizes overlijdt en de man steeds baziger en bezitteriger wordt, gaat het mis. Van der Velde koppelt het persoonlijke leed van Annetje aan de tijdgeest. Kun je als je ooit slavin bent geweest nog wel over je eigen lot beschikken?

In het verhaal ‘Jekaterina’ laat Hay van den Munckhof ons meelopen met de jonge Sophia die uitgehuwelijkt wordt aan Peter, de zoon van de Russische tsarina Elisabeth I. Hij beschrijft hoe Sophia geïntroduceerd wordt aan het hof en al snel haar eigen plan lijkt te trekken. Aan Peter heeft ze niet zoveel, dat ziet zijn moeder de tsjarina ook. Met een ik-perspectief laat Munckhof aan de hand van flashbacks zien hoe deze gewiekste jongedame het tot tsarina Jekaterina schopt.

De verhalen worden steeds afgesloten met de historische context ervan. Dat geeft de uitvergrote anekdotes meer gewicht en het is interessant om te lezen op welke manier de schrijvers feiten en fictie met elkaar hebben verweven. Soms is deze historische aanvulling wat lang in verhouding tot het verhaal, maar al met al geeft het een duidelijk beeld. De context geeft houvast en maakt het makkelijker om de verhalen te plaatsen. Ook wordt er andere literatuur aanbevolen voor wie meer over het onderwerp wil lezen.

In ‘Mensen van de zee’ van Marloes Jongewaard, die met nog twee verhalen in de bundel staat, is niet een personage aan het woord, maar Barthemia, een grillige rots bij de monding van de Taag. ‘De legende wilde dat Lissabon gesticht werd door Odysseus, maar Barthemia wist niet of dat waar was. Ze was destijds nog niet bekend genoeg met de mensen om ze uit elkaar te kunnen houden.’ De rots is onder andere getuige van de uittocht van de grote ontdekkingsreiziger Vasco da Gama. Een originele personificatie, zo’n rost laten denken en observeren, al is het gevaar dat het al snel op een alwetende verteller lijkt omdat de rots verder geen handelingen verricht.

Het is natuurlijk verleidelijk om in de huid te kruipen van grote namen of die van dichtbij te beschrijven, zoals Debby Willems doet. In ‘Het toneelspel’ voert zij Catharina de’ Medici op aan de vooravond van de Bartholomeusnacht waarbij een paar duizend hugenoten de dood vonden. Maar het is lastiger en uitdagender om een gewone sterveling aan het woord te laten en door diens ogen in de geschiedenis te duiken. Zoals slavin Annetje die zich staande moet zien te houden in een Hollands huishouden of de journalist in Victor Lemstra’s ‘De helden van de blauwe fles’. Die bezoekt in 1683 een van de eerste koffiehuizen in Wenen. Het koffiehuis blijkt eigendom te zijn van een held die er mede voor gezorgd heeft dat de Ottomanen de stad niet hebben kunnen veroveren. De journalist krijgt een beker van de nieuwe zwarte drank aangeboden. ‘De inktachtige vloeistof was nog gloeiend heet. […] Voorzichtig snuffelde hij aan de damp die eruit opsteeg. Hij rook iets dat hem deed denken aan brandlucht, boomschors en aarde. Hoe zou hij dit in hemelsnaam lekker moeten vinden?’

Het zijn de details die de verhalen levendig en invoelbaar maken en de ene schrijver kan daar net wat beter mee uit de voeten dan de andere. Maar door de diversiteit aan personages, onderwerpen en schrijfstijlen krijgt de lezer een mooie dwarsdoorsnede van de Vroegmoderne Tijd voorgeschoteld.

Arjen van Meijgaard

Historische verhalen – Korte verhalen uit de Vroegmoderne Tijd, verschillende auteurs. Historische Verhalen, Leiden. 314 blz. € 17,50.