Analyse van afhankelijkheid

De roman Tekenen van het universum van Emy Koopman draagt als ondertitel Verslag van een obsessie. Hoewel het inderdaad een verslag van een obsessie is, gaat het verder dan dat. De hoofdpersoon Emy is geobsedeerd door A, een man die niet meer dan een letter krijgt, en probeert vooral haar afhankelijkheid van hem te analyseren. Als Emy en A in een hotel moeten overnachten met te weinig kamers, wil Emy graag bij A op de kamer slapen, maar dat niet uitspreken. A maakt niet al te veel bezwaar. In die dynamiek blijven Emy en A hangen: Emy wil iets van A, maar spreekt dat niet uit, A maakt niet te veel bezwaar, zegt soms iets wat Emy op kan vatten als een teken dat hij interesse in haar heeft. Zij stelt zich afhankelijk en nederig op, blij met elke kruimel aandacht die ze van hem krijgt. In de hotelkamer liggen ze zelfs even bij elkaar, maar echt fysiek wordt het niet. Het lijkt eerder een begin van een romantische relatie die maar nooit van de grond komt.

Hier komen twee complicaties bij kijken: Emy heeft een relatie met Johannes, A met Charlotte; Emy woont in Rotterdam en A in Canada. Deze complicaties zijn bij beiden bekend en ze proberen een soort vriendschap in stand te houden, tenminste dat is wat ze elkaar zeggen. Zij blijft echter hopen op meer genegenheid, terwijl hij die nauwelijks toont:

Ik verwacht niet, maar ik hoop wel, ik blijf hopen op die bevestiging van een gedeeld gevoel. Hij kan zomaar ineens weer een kruimel laten vallen, of meer dan dat. Het wankelmoedige van zijn gereserveerdheid houdt me hongerig.

Dat zorgt ervoor dat Emy heel erg haar best doet om zijn aandacht te krijgen. Zo nodigt ze hem vaak voor iets uit en dan reageert hij niet. Zij stuurt er dan nog meerdere berichten achteraan om zich te verontschuldigen, afstand te nemen, respect te tonen voor zijn relatie. De verhouding tussen Emy en A lijkt in alles scheef en als lezer wens je dat Emy hieruit los kan breken, maar ook dat ze hierover eerlijk advies krijgt. Haar vriendje Johannes wil dat zij haar gevoelens de kans kan geven en gaat met Emy mee naar Canada, zodat zij met A om kan gaan. Deze Johannes lijkt soms zo weinig doortastend dat hij onwerkelijk wordt. Emy krijgt steeds minder van A, en maakt zichzelf maar kleiner en kleiner:

Minder blikken, minder verdachte opmerkingen, minder hoop. Van alles nog minder, een onberispelijk wezen zal ik zijn, ingetogen, niet meer dan een vage aanwezigheid, de verschuiving van een zuchtje lucht langs je oorschelp – nee, veel te erotisch, zo’n oorschelp, zo’n zuchtje; niet meer dan een houten stoel zal ik zijn, verplaats me, gebruik me, zet me neer waar je maar wil.

Deze passage is erg poëtisch: veel (klank-)herhalingen, mooi ritme; voeg een regelafbreking toe en er staat een gedicht. Dat valt de hele roman op: de vele herhalingen die functioneel zijn, het mooie taalgebruik. Dat is goed ook, want soms wordt de afhankelijkheid tot in zo’n minuscuul detail geanalyseerd dat de vaart wat mist. Voor de analyse van de afhankelijkheid worden er vele schrijvers en filosofen bij gesleurd en vooral de culturele verwachtingen van vrouwen en mannen en onderling spelen een grote rol. De belangrijkste boodschap van de analyse lijkt dat de man maar kan doen wat hij wil en de vrouw zich onderdanig opstelt, de vrouw maar een onderdeel in het leven van de man is, maar de vrouw helemaal opgaat in het leven van de man. Dit was bijvoorbeeld te zien in De ondraaglijke lichtheid van het bestaan van Kundera, waarin vrouwen vooral bestonden om het mannelijke personage kleur te geven. Een toneelstuk van Shakespeare wordt geanalyseerd (al wordt datzelfde toneelstuk in de roman Gravel Heart van Nobelprijswinnaar Abdulbazar Gurnah functioneler ingezet), de vrouw van Tolstoy komt voorbij, en natuurlijk Simone de Beauvoir, maar ook hier en daar een naam die ik niet kende. Zo wordt in dit boek het boek Down Girl: The Logic of Misogony van Kate Manne aangehaald waarin het verhaal The Giving Tree van Shel Silversteins wordt geanalyseerd, een kinderverhaal dat misschien het meest sprekende voorbeeld is van het vrouwbeeld dat getoond wordt. Hoeveel Emy wil geven en blijven geven, en niet los wil laten, past mooi bij dit verhaal en het volgende beeld:

Dat hij nerveus is, zegt hij. Ik ga rechter zitten. Waar nervositeit is, is hoop. Hij heeft me niet, nog niet, afgesneden zoals een bergbeklimmer die vast is komen te zitten in een spelonk zijn voet afsnijdt.

Emy blijft maar op zoek naar tekens dat A ook de genegenheid voor haar voelt die zij voor hem voelt. De obsessie gaat echter aan de tekenen vooraf, dus worden de tekenen door de obsessie ingekleurd, gecategoriseerd, begrepen. Emy weet dat, maar kan de halfbewuste processen niet tegenhouden:

Het universum is, waarschijnlijk, onverschillig; wij mensen lezen de theebladeren, de dromen, de sterren, de ingewanden. Als je zoekt zie je tekenen, dan kun je ze vinden, zeker als je een jarenlange training in het analyseren van teksten hebt gehad, elk terugkerend beeld een potentiële sleutel naar een beeltenis, een betekenis, van het geheel.

Een voorbeeld is dat A een tatoeage van de filosoof Bataille op zijn arm heeft. Emy ziet daar een teken in, want zij heeft ook van alles met Bataille gedaan. Dat hij de filosoof was die vond dat seks een geweldsdaad is en dat mannen vrouwen moeten overmeesteren, om het ongenuanceerd te zeggen, vergeet ze gemakshalve, want het past niet in de ordening van de tekenen dat A de man voor haar is. Daar is het, zeker voor een man, soms even zoeken: wat is nu precies zo aantrekkelijk aan deze A? Interessant is dat het perspectief steeds bij Emy ligt en je als lezer dus nooit weet wat A écht denkt. Je hebt dezelfde kruimels informatie als Emy. Een roman vanuit zijn perspectief zou deze roman aan kunnen vullen. Op de binnenflap zegt Jente Postuma: ‘Een belangrijk boek voor vrouwen, maar ook voor mannen, en iedereen daartussen in.’ Voor mannen vooral, vermoed ik, een wereld opent zich dan. Een voorbeeld van een man die een vrouw niet begrijpt:

‘Dat zal echt niet opzettelijk zijn geweest,’ zei Johannes, later die avond, met de zelfverzekerde stelligheid en de naïviteit van iemand die zich nooit bezig heeft hoeven houden met meisjesintriges, dat hele stilzwijgende ballet van lachjes, blikjes, gebaartjes; doodsteken.

Vooral is het echter die afhankelijke houding die veel mannen onbekend en vreemd is, die mannen vrouwen beter kan leren kennen en waarderen. De analyse is soms heel klein, misschien soms te klein, maar als lezer raak je wel betrokken en merk je dat een blik of twee vingertoppen die elkaar raken al opwindend kan zijn. Je juicht soms met Emy mee. Niet alleen dat, soms raak je besmet en begin je zelf ook overal tekenen van het universum te zien, zoals in een gedicht van de schrijfster, dat meer dan een decennium geleden in Het Liegend Konijn stond. Is hier al sprake van obsessie, van afhankelijkheid?

Uit zinnen

Ik sloop de ik uit mijn zinnen,
sloop de uit mijn zinnen,
sloopte ook mijn,
uit zinnen.
De woorden die laten zien
wat er mis is,
wat er mist.
Laat staan, haal nog maar weer aan.

Jij is alles wat er altijd
weer is,
alles wat er altijd weer mist
of
wie je ook bent,
sloop de zinnen,
haal maar weer aan,
laat staan
wat er mist.

Erik-Jan Hummel

Emy Koopman – Tekenen van het universum. Prometheus, Amsterdam. 384 blz. € 21,99.