Doorgegeven trauma’s

Met de reeks Hoe overleef ik heeft Francine Oomen vlot weglezende jeugdliteratuur geschreven, die jarenlang tot de populairste boeken onder jongeren gerekend konden worden. Dat kwam onder meer door de korte hoofdstukken, het gebruik van mailtjes en veel dialogen die de vaart erin hielden. In Hoe overleven we? gooit Oomen het over een andere boeg. Het boek is niet direct voor pubers en adolescenten bedoeld, al kun je je wel voorstellen dat jonge mensen deze graphic novel op de leeslijst mogen zetten en er ook nog wat aan hebben ook.

Oomen keert namelijk terug naar de demonen uit haar eigen jeugd. Het meisje dat ze was en werd, na de scheiding van haar ouders toen ze bij haar moeder en haar nieuwe vriend werd afgeleverd. Ligt daar de sleutel van haar angst om langdurige relaties aan te gaan en vol te houden? Wat moet ze onder ogen zien om het jeugdtrauma te verwerken? Oomen tekent in dit boek zichzelf als volwassene die geholpen door een mol die als diepgravende psychiater optreedt en met jongere versies van zichzelf in contact treedt, om woorden te geven aan haar verleden.

Oomen combineert haar tekeningen met foto’s en schema’s en creëert steeds een zelfstandig vormgegeven pagina. Die bestaat soms uit slechts één tekening en soms uit heel veel tekst. Ondanks de zwaarte van het onderwerp geven de tekeningen wel een zekere lichtheid aan het geheel. Maar voordat Oomen bij zichzelf is aangekomen, heeft ze eerst de levens van haar vader en moeder in kaart gebracht. Pas als haar moeder in het verpleeghuis nachtmerries heeft wordt voor Oomen duidelijk dat haar moeder als meisje misbruikt is door de pastoor. Haar vader heeft in 1943 in Indonesië in het kamp Tjideng gezeten en is op twaalfjarige leeftijd met zijn broer van het vrouwenkamp naar het mannenkamp overgeheveld. Gevraagd naar de belangrijkste les in zijn leven zegt hij als hoogbejaarde: ‘Dat je er uiteindelijk alleen voor staat.’ De trauma’s die haar ouders hebben meegemaakt, hebben ook hun latere gedrag beïnvloedt en daarmee ook het leven van hun dochter. Intergenerationeel trauma heet dat. Patronen worden doorgegeven (Oomen gebruikt soms ook letterlijk patronen als achtergrond om te laten zien dat de geschiedenis zich herhaalt).

Soms krijgt deze graphic novel wel iets van een zelfhulpboek als er expliciet typen trauma’s opgesomd worden of een stappenprogramma wordt gepresenteerd om om te gaan met emoties en dat belerende doorbreekt het verhaal wel een beetje. Of dat heel erg is, weet ik niet. Voor jongeren die nu in dezelfde situatie zitten als Oomen toen, kan Hoe overleven we? wel een oplossing bieden. ‘Een verhaal over intergenerationeel trauma en heling’ is dan ook de ondertitel. Voor ouderen die ook met misbruik in hun verleden te kampen hebben gehad, kan dit boek aanleiding zijn om het gevecht met hun eigen verleden aan te gaan. Heeft een strip ook nog eens nut. Alleen al daarom hoort het boek in elke (school)bibliotheek te staan.

Coen Peppelenbos

Francine Oomen – Hoe overleven we?. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 248 blz. € 26,99.