Open brief aan Arnon Grunberg (2)

Beste Arnon,

Dat je gek bent op jezelf mag, dat was ik vroeger ook.

‘Oh, my preciousss,’ hijgt Gollum, gedurende het grootste gedeelte van de dag en de nacht in de onderaardse watergrot in Tolkiens The Hobbit. Je deed me aan hem denken, toen je ooit publiekelijk zei: ‘Ik lijk wel het nationale knuffeldier’.

Maar je hebt een gemene streak in je karakter, die je nog cultiveert ook.

Brouwers’ pamflet dat in zijn geheel nummer 250 van Tirade vulde, was een machtig polemisch stuk. Als je dat ontkent ontken je jezelf. Guus Luijters en trawanten werden daar ontmaskerd als literaire non-valeurs met leuke dichtregeltjes als: ‘Mijn oma lag in coma’.

De volgende passage schreef ik vandaag aan iemand anders:

‘Grunberg kan er, wat betreft ploertigheid, ook wat van, op dit moment, nu Jeroen B. nog in een koelcel ligt bij te komen, en hij diens polemisch vermogen in twijfel trekt. Ik zal hem (waarschijnlijk, heb er eigenlijk geen zin in) schrijven (mijn zoveelste ‘open brief’ op de Tzum) dat hij het begrip ethisch benul eens in het woordenboek moet opzoeken. Het essay waarin Jeroen de luiheid, de verwatenheid en de kakkerige nonchalance van Karel van het Reve aan de kaak stelt, is eveneens een schitterend juweel van polemiek. Brouwers fundeert zijn ‘operaties’ altijd op geldige argumenten; net als Hermans, al wil die zijn opponent daarnaast ook nog eens volledig nihiliseren. Dat probeert Grunberg ook, maar dan met verkrampt gelul.’

Het gemene in je aanval op Jeroen Brouwers, Arnon, op dit pamflet, en op dit moment, is dat je een enkele zin, die inderdaad niet goed is – hij heeft me destijds rechtstreeks gestoord – dat gezeik over schoonheid en properheid, uit deze strafexpeditie licht en daar zijn hele polemische oeuvre op aanvalt, met een foto van een kerkdienst en vrome Nederlanders uit vroeger tijd. Precies de Propria Cures-lol die beneden je waardigheid zou moeten zijn.
        Jeroen Brouwers met een dominee op de kansel vergelijken, en daarop denken jolig te kunnen scoren, wat ben je dan een armoedzaaier, Arnon Grunberg.

L.H. Wiener