In De Groene Amsterdammer en NRC Handelsblad verschenen onlangs grote stukken over het Privé-domeindeel Kijken door een sleutelgat van Roger Martin du Gard. Peter Nijssen van De Arbeiderspers viel wel iets op:

Maar gek is ook — al zal het ongetwijfeld niet op het conto van de critici mogen worden geschreven — dat zowel De Groene Amsterdammer als NRC Handelsblad een pontificaal portret bij die stukken plaatst van iemand die Roger Martin du Gard niet is. Nog gekker: het zijn ook nog eens twee verschillende portretten. Wel van dezelfde man, al lijkt die in de verste verte niet op Roger Martin du Gard. In beide gevallen gaat het om foto’s van Maurice Martin du Gard. Juist, de schrijvende neef, waarmee Paris-Soir zich vijfentachtig jaar geleden al vergaloppeerde. En dat terwijl er in Kijken door een sleutelgat nota bene twee fotokaternen vol beelden van de echte schrijver voorhanden zijn waaruit royaal geput had kunnen worden.
Alles gebeurt altijd twee keer. De eerste keer als tragedie, de tweede keer als klucht. Een een-tweetje van Hegel en Marx. Lachen dus, in dit geval, om een dubbele uitglijder. En je snapt waarom. Krijgt een beeldredacteur de opdracht een foto te zoeken van Du Gard. Welke Du Gard? Martin du Gard. Ah!
Maar welke Martin du Gard?
Aan de geciteerde stukken doet het niets af. Sterker nog, die hebben er, daar lijkt het toch op, voor gezorgd dat de belangstelling voor Kijken door een sleutelgat zodanig groeide dat een herdruk noodzakelijk was. Dat dan weer wel.