Je moeder je hoofd uit werken

‘Gisteravond ben ik weer eens bij mijn ouders langsgegaan. Ze waren heel goed te doen,’ schrijft Nicolien Mizee in Een licht bewoond eiland, het vijfde deel van haar reeks Faxen aan Ger. Veel meer dan ‘goed te doen’ zit er ook niet in, ouders zijn ouders en die heb je nu eenmaal niet voor het uitkiezen. Ze laat dat in deze nieuwe bundel op niet mis te verstane wijze doorklinken en bouwt zo verder aan wat je gerust een literair monument mag gaan noemen.

Er is heel wat aan te merken op Mizee’s ouders, met name haar overheersende moeder. Toch wil ze ook weer niet alle levensleed op haar afschuiven.

‘[…] ik heb het helemaal niet over positief of negatief of gelijk en ongelijk en goed en kwaad,’ zei ik geduldig, ‘daar gaat het helemaal niet om. Als je je daarmee bezighoudt, kom je nergens. Ik probeer alleen, als een soort wetenschapper, heel exact te kijken naar wat er nou precies is gebeurd en aan de hand daarvan een soort theorie op te stellen. Wat heeft het nou voor zin om eeuwig te blijven roepen: “Ik weet het niet hoor! Ik kan er niet over oordelen!” Bij ieder woord dat ik er over schrijf, voel ik me kalmer worden.’

Los van alle dagelijkse rumoer, gesprekken met vriendinnen, talloze borrels en etentjes, een solitaire vakantie op het bekende Franse adres La Grande Combe en nooit eindigend geworstel met instanties en hun gruwelijke protocollen, draait het in Een licht bewoond eiland in de eerste plaats om Nicoliens verhouding tot haar moeder. Opnieuw kun je zeggen, want zij speelde al een belangrijke rol in de eerdere faxen(boeken), maar in dit vijfde deel op een nog uitgesprokener manier.

Nicolien legt in deze ruim vijf maanden van het jaar 2000 de laatste hand aan haar debuut, Voor God en de Sociale Dienst, waarin ze op papier zet uit welk milieu ze afkomstig is, tegen welke muren ze aanloopt en welke mensen en instanties daar een, niet zelden kwalijke, rol in spelen. Dat gaat uiteraard gepaard met twijfels en angsten, maar ook, voor het eerst, de overtuiging dat schrijven de lang gezochte uitweg kan bieden uit haar depressies en vertwijfeling. Hoe beter je nadenkt over jezelf, zoekt naar oorzaken en die goed verwoord aan het papier toevertrouwt, hoe helderder je denken wordt.

Er blijft ondanks die nieuwe kiemen van zelfrespect overigens nog genoeg te vrezen over. Al waren het maar de bij het publiceren van een boek horende plichtplegingen als presentaties, interviews en optredens, maar zelfs die zijn te doen, mits er maar een plek voor haarzelf overblijft. Ver van de rumoerige hordes. Echter niet geheel geïsoleerd, dus geen onbewoond, maar een licht bewoond eiland.

Voor wie de eerste delen met faxen aan Ger las, is dit vijfde deel een (voorlopige) ontwarring van enkele eerder opgeworpen kwesties. Zoals altijd buitengewoon en vindingrijk formulerend, rijk aan ironische terzijdes en aan de hand van schrijvers, dichters en denkers, onder wie Gerrit Achterberg, Leo Tolstoj, Amos Oz en Guus Kuijer graaft Mizee steeds dieper in haar verleden. Voor de buitenwacht leek dat altijd rijk en rimpelloos, maar voor de dochters Nicolien, An en Lot was het steeds een gevecht om geestelijk te overleven tegenover een autocratische moeder.

Moeder Mizee komt in de niet zelden ronduit sardonische woorden van Nicolien telkens naar voren als een sterk manipulatief karakter, overtuigd van haar eigen goede bedoelingen, in ieder geval graag die indruk wekkend, en morele superioriteit ten aanzien van dochters, man en de wijde wereld om hen heen:

Later kwam mijn moeder nog aan de telefoon, over de commentaren die ze vanuit de straat had gehad en waar ze zich allemaal niets van aantrok. Ja, vroeger zou ze zich daar wat van aangetrokken hebben, maar nu niet meer! En dan krijg je twintig minuten te horen wie wat gezegd heeft en hoezeer haar dat niets kan schelen.

Dat een moeder die het liefst over andermans hoofden heen praat, er heel aanvechtbare opvattingen op nahoudt over onder meer man-vrouw-verhoudingen en zich niet realiseert hoe kwetsbaar kinderen zijn, grote schade aanricht, loopt als een rode draad door dit deel. Kinderen willen hun moeder niet teleurstellen, niet tegenspreken en zeker niet ten onder zien gaan. De daaruit voortkomende houding van omzichtigheid, twijfel en nodeloze eerbied voor mensen die dat helemaal niet verdienen, wordt dan al snel een ongewenst deel van jezelf voor de rest van je leven. Gelukkig kan Nicolien Mizee het allemaal uitleggen aan Ger, die ze zich een heel vermakelijke fictieve ontmoeting met haar moeder laat voorstellen. Gewoon ter verduidelijking:

Haar enig doel was om ons volledig afhankelijk te maken. Alle energie was erop gericht om ons geestelijk in mootjes te hakken en ondergeschikt aan haar te maken. Ze had achttien jaar de tijd om ons levenslang te bezorgen. Uiteindelijk is het mislukt. Daar zal ze de rest van haar leven over blijven razen.

Met dank natuurlijk aan de goddelijke fax-ontvanger.

André Keikes

Nicolien Mizee – Een licht bewoond eiland. Faxen aan Ger 5. Van Oorschot, Amsterdam. 446 blz. € 25.