Op het nieuws van vorige week dat Minke Douwesz met een nieuwe roman komt, kwamen veel reacties van lezers van dit blog met de mededeling dat de schrijfster al in 2010 is overleden. Wie haar naam googelt ziet bij de tweede vindplaats inderdaad een in memoriam waarin geschreven staat:

In de nacht van 29 december is bij een verkeersongeluk schrijfster Minke Douwesz om het leven gekomen. Zij laat twee poezen en twee romans na. Klein in aantal, mag haar oeuvre in omvang, bijna 1500 dundrukbladzijden, groot genoemd worden. Uitgever Van Oorschot reageerde bij monde van redacteur M. Hartman verslagen op het bericht: ‘Haar arbeidsethos lijkt haar fataal geworden. Hoewel ze vorig jaar aankondigde dat er vanwege drukke werkzaamheden geen volgend boek van haar hand zou komen, waren wij ervan overtuigd dat zij het schrijven ooit weer op zou pakken.’

Het in memoriam staat in het meinummer van Tirade 2011. Wie echter naar de rest van het nummer kijkt, ziet dat het geheel bestaat uit stukken van schrijvers die hun eigen in memoriam hebben geschreven. Zo heeft Peter Terrin 3 januari 2021 als einddatum opgegeven, een dag die hij gelukkig heeft overleefd. Arnon Grunberg heeft 2029 als sterfjaar aangegeven: ‘Sinds 21 juni 2028 is de schrijver vermist. Hij maakte op dat moment een reis door Nepal.’ Theo Kars dacht dat hij in 2040 zelfmoord zou plegen, maar hij raakte al uit de tijd in 2015.

Maar Minke Douwesz leeft gelukkig nog en hopelijk komt dit bericht in de Google rankings boven de morbide variant te staan.