Alles is tot mislukken gedoemd

Jeroen Brouwers schreef een groot aantal ‘levensberichten’ waarin hij verslag deed van zijn kwellingen; schaamte, somberheid, vertwijfeling en vooral: angst. Die autobiografische teksten verstopte hij dikwijls achterin zijn essaybundels. Gelukkig heeft de schrijver nog voor zijn verscheiden op 11 mei in samenwerking met Lodewijk Verduin gewerkt aan een bundeling van die persoonlijke opstellen. Binnen het ontzagwekkende oeuvre van Brouwers is Alles echt gebeurd een hoogtepunt; veel van de teksten die in deze verzameling zijn opgenomen behoren tot het allerbeste dat Brouwers heeft geschreven.

In zijn grote roman De zondvloed (1988) schreef Brouwers dat de autobiografie van een auteur zijn werk is en niet de beschrijvingen van historische voorvallen en ontmoetingen. Deze gedachte komt terug in ‘Dagboek. Een week in december 1993’. Het oeuvre van een schrijver is autobiografisch omdat het ‘een blauwdruk van zijn innerlijke persoonlijkheid’ is:

Wat er autobiografisch aan is, is de manier van denken, verwoorden, ordenen, chaossen bestrijden, vormgeven. Concessieloos en in de grootst mogelijke integriteit jegens zichzelf. Datgene wat aan een oeuvre het onvervalsbaar eigene geeft: – de toon waaraan men de schrijver herkent, zoals een vrouw die in het donker de kamer betreedt aan haar parfum.

‘Concessieloos’ en ‘integer’, dat is wat Brouwers’ schrijverschap – en de teksten in Alles echt gebeurd – kenmerken. Brouwers heeft nooit iemand naar de mond gepraat, hij was in zijn werk ongekend eerlijk. Niet in de laatste plaats over zichzelf. Een belangrijke overeenkomst tussen Brouwers en zijn personages is de zelfverachting. In Zonsopgangen boven zee (1977) zegt de verteller (in die zuivere eigen toon van Brouwers): ‘Ik walg van mezelf. Ik heb, ik zou niet kunnen omschrijven hoe, hoe erg, hoe tot kokhalzen mij aanzettend erg, de pest aan mezelf.’

Ook de naamloze hoofdpersoon uit De zondvloed vindt zichzelf ‘een mislukt mens’, een vonnis dat tevens de teksten in Alles echt gebeurd domineert. Dit ‘lulligheidsbesef’ had ook betrekking op zijn werk. Schrijven was de hoofdmoot van Brouwers’ bestaan, maar het geschrevene kwelde hem vaak. De onzekerheid verdween nooit, zelfs niet nadat hij algemeen werd erkend als een van de grootste stilisten van de Nederlandstalige letteren. ‘Ik schaam mij,’ schreef hij in ‘Voorjaarsmoeheid’.

Het kan niet anders of ik ben een mislukt mens en een mislukte schrijver, want zoals ik had gedacht ooit mijn boeken te zullen schrijven, zo zijn ze niet geschreven, of zoals ik had gedacht dat mijn boeken zouden moeten worden gelezen en begrepen, zo zijn ze niet gelezen en begrepen, – alles alles is tot mislukken gedoemd.

Angst, eenzaamheid, literatuur en de dood. Dat zijn de bouwstenen van Brouwers’ oeuvre en de constanten in Alles echt gebeurd. Altijd is er de schaamte en het gevoel dat hij er niet toe doet, dat hij te veel is en dat hij er niet bij hoort – de eenzaamste vorm van eenzaamheid. Het is allemaal het gevolg van de verstoting door zijn ouders. De episode waarin de jonge Jeroen wordt achtergelaten op het pensionaat is een terugkerende gebeurtenis in zijn werk.

Leven deed Brouwers met weerzin: ‘Ik ben niet zozeer lui, ik heb geen zin in leven. Ik zit aan alle kanten vast, ik ben naar alle kanten doodgelopen,’ schreef hij in Overal stilte. Hij was te gevoelig en dikwijls niet opgewassen tegen de intensiteit van het bestaan. Vaak kon hij niet anders dan zichzelf verdoven met jonge jenever. Hij was niet alleen te sensitief, hij had ook een ‘heftig en hartstochtelijk karakter’.

In zijn sterke essay Eenzaamheid in eindeloos meervoud omschrijft Verduin vindingrijk de belangrijkste drijfveer van Brouwers’ schrijverschap als ‘gespleten vitalisme’. Zijn omvangrijke oeuvre wordt gekenmerkt door de spanning tussen levensdrift en doodsdrift. Enerzijds is er die gepassioneerde afkeer van het leven, anderzijds die enorme drang om te schrijven. Voor Brouwers stond dat gelijk aan leven.

Koen Schouwenburg

Jeroen Brouwers – Alles echt gebeurd. Atlas Contact, Amsterdam. 414 blz. € 24,99.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 8 juli 2022.