Een kabinet met proefdieren

Het is de mens eigen om alles in hokjes te willen plaatsen. Ook de literatuur dient kennelijk altijd gelabeld te worden, terwijl de kracht juist schuilt in de diversiteit, de ongelimiteerdheid, het experiment, het vieren van de originaliteit, een net verschoven visie op de werkelijkheid, onder het motto: het maakt niet uit of het precies zo gebeurd is, het geschrevene is waarachtig.

Het dondert en bliksemt dus niet of Plekken in het donker van de Tsjechische schrijfster Lidmila Kábrtová een verhalenbundel, memoir, roman, een raamvertelling of wat dan ook wordt genoemd. De vorm van het boek in het geheel is ondergeschikt gemaakt aan de ensceneringen. Twaalf segmenten, verhalen, vooruit hoofdstukken, waarin soms letterlijk, soms figuurlijk de personages in het duister tasten. Er worden misleid, er een crisis doormaken of juist tot een helder inzicht komen, zich bij nacht en ontij bevrijden.

De personages lichten op, gloriëren in hun ensceneringen. Niets menselijks is hen vreemd. En dat zorgt voor herkenning, voor een grote invoelbaarheid, voor verwondering, maar ook voor, tja, bewondering dat Kábrtová zo secuur weet te observeren, zo fijntjes onze verworvenheden, onze medemenselijkheid en zwakheden weet te fileren. Ach, wat voor schrijver ben je als je geen emoties over kunt brengen. De teksten in Plekken in het donker zijn warm en sec tegelijk, worden nergens verpest door de vettige saus van de sentimentaliteit.

De openingstekst ‘De nimf’ bijvoorbeeld is een monoloog interieur op het scherpst van de snede. Als het ware een introductie in de wondere wereld, o gruwel, van de literaire avond, terwijl tegelijkertijd de jeugd, de moeizame toenadering tot het andere geslacht en onvervalste jaloezie van ene Magdalena fijntjes aan de lezer worden gepresenteerd. Lekker terloops, met her en der een goed gedoseerde kantelzin die een scène net even verandert, de lezer van het ene op het andere been doet huppen. Is het wel jaloezie die haar de met de schrijver Petr meegekomen redactrice ‘paardengezicht’ doet verguizen? Juist het zinnetje ‘Of had kunnen zijn.’ volgend op ‘…hoe het destijds met Petr was geweest.’ is de opmaat voor de frappe. Waarom heeft ze een hekel aan meisjes met paardengezichten en kleine borsten? Hoe heeft het een grote rol in haar jeugd gespeeld? Naar wie hunkert ze nu echt?

Kábrtová heeft een heldere stijl, adequaat door de eenvoud, maar zoals gebruikelijk in goede (Boheemse) literatuur, broeit er onderhuids van alles. Je wordt meegezogen in de teksten, in de levens van de meisjes en jonge vrouwen, bemerkt een bijna fysieke reactie. Flintertjes verontwaardiging, woede, bewondering voor de zelfkennis, voor de manier waarop de protagonisten omgaan met de malheur, zich doorgaans weten te bevrijden, of in elk geval ‘strijdend’ ten onder gaan.

Kábrtová is de anekdotiek ver voorbij, schrijft op pure wijze over la condition humaine, weet steeds weer te verrassen door haar mix van onverbloemdheid en tederheid. Ze is de ene keer recht voor de raap, weet personage Klára in ‘Kerstkoekjes’ neer te zetten als iemand die door haar man Marek stilletjes wordt gekoeioneerd. Maar ergens legt ze, voor de lieve vrede, alle verstikkende regels angstvallig aan zichzelf op. Uiteindelijk, veel later in Plekken in het donker beseft ze dat en weet op poëtische wijze uit te breken. Op dat moment opent zich dat verhaal, dat segment, komt, om maar eens een groot woord te gebruiken, de lezer tot een nieuw inzicht.

Vaak is het gebruik van het multiperspectief een zwaktebod van de schrijver, maar hier sluit alles naadloos aan. Eliáš in ‘In het sterrenbeeld Zwaan’ is een priester in een verlaten parochie, ver van de grote steden vandaan. Een uitgestorven gebied, maar voor een paar ouwe vrouwtjes houdt hij de mis, zit op gezette tijden als zielzorger op zijn kantoor. Er komt nooit iemand. Totdat er een jongere vrouw achterin de kerkbanken opduikt. Klára, realiseert zich de lezer. Ze bidt niet mee, is altijd weg voor het einde van de dienst. Eliáš gaat zijn preken op haar toespitsen, wacht hoopvol de zondagen af, sterker nog hij leeft ervoor. Het is mooi hoe Klára en Eliáš elkaar schampen. Er zijn verschillende voorbeelden van dergelijke dwarsverbanden, soms rauw, vaker poëtisch.

Op die manier is Plekken in het donker een boek waarmee je een tijdje kunt ‘doorleven’, dat herlezen interessant maakt, steeds meer blootlegt, emoties nuanceert. Het is werkelijk irrelevant dat de leidende personages allemaal meisjes en vrouwen zijn. De scènes, de omstandigheden, de draaikolken waarin ze terechtkomen zijn universeel. Kábrtová is heerlijk laconiek, sluit wat dat betreft aan bij de beste Boheemse mildironische traditie. En dat is een prestatie van formaat wanneer je ook over mobiele telefoons en trendy haarknotjes bij mannen schrijft. Plekken in het donker is een ragfijn, hoopvol boek, een bevrijdende leeservaring.

Guus Bauer

Lidmila Kábrtová – Plekken in het donker. Vertaald uit het Tsjechisch door Kees Mercks. Pegasus, Amsterdam. 188 blz. € 22,50.