Wat is een poëtische stijl?

Een van de moeilijkste literaire middelen om te beschrijven is stijl. Ik ben als docent en eindredacteur bezig met een lange, tot mislukken gedoemde kruistocht tegen loze woorden voor stijl. Een stijl zegt iets over woord- of zinsgebruik. Je kunt dus benoemen welk woorden opvallen of waardoor zinnen anders zijn dan de zinnen bij een andere schrijver. Het boek dat me heeft geleerd dat je heel precies kunt zijn over stijl is Stijloefeningen van Raymond Queneau (vertaald door Rudy Kousbroek). Op 99 manieren wordt steeds hetzelfde verhaal verteld.

Wat je, ook hier op de site, vaak tegenkomt zijn vage beschrijvingen van de stijl. Zo wordt regelmatig geschreven dat iemand een beeldende stijl heeft. Het klinkt mooi, maar wat betekent het? Gebruikt iemand veel beeldspraak? Beschrijft iemand veel scènes die je voor je ziet terwijl je aan het lezen bent? Als dat laatste het geval is, dan weet je nog steeds niet hoe? Naar welke film zit ik te kijken als over iemand geschreven wordt dat hij een filmische stijl heeft. Kijk ik dan naar een spaghettiwestern of naar Jean-Luc Godard? Kijk ik naar een film van Alex van Warmerdam of naar een film van Paul Verhoeven?

‘De met lef gecomponeerde, surreële verhalen van Carmien Michels paren kracht aan tederheid en sensitiviteit aan gruwelen en dat in een sfeervolle poëtische stijl,’ schrijft de jury van de Boekenbon Literatuurprijs over Vaders die rouwen. Ik ben dan meteen op zoek naar dichters die daarbij passen. Denk je bij een poëtische stijl aan Jules Deelder of aan M. Vasalis? Charlotte Van den Broeck of Marieke Lucas Rijneveld? Bedoelen ze iemand die veel allitereert? In dat geval heeft Mano Bouzamour ook een poëtische stijl.

De meest nietszeggende beschrijvingen van stijl vind je echter op de site van NBD Biblion. Aanschafinformatie met dank aan de computer.

* ‘Schemerleven’ [van Jaap Robben] is in een fijnzinnige, doch directe stijl geschreven vanuit het perspectief van Frieda.
* [Hildeke van Lieve Joris] In een warme, prettige stijl geschreven.
* [Kleine haperende vluchten van Femke Brockhus] In talige, zachtaardige, serieuze stijl geschreven.
* ‘Tussentijds’ [van Peter Zantingh] is in een soepele, hedendaagse literaire stijl geschreven en verbeeldt de weerslag van een abstract thema op een menselijk niveau.
* [De voordelen van Sint Barbara van Erik Nieuwenhuis] In vlotte, lichtvoetige stijl geschreven.
* ‘Het lied van ooievaar en dromedaris’ [van Anjet Daanje] is met literair vakmanschap en in een poëtische stijl geschreven, met volle, golvende zinnen.
* ‘Strengel’ [van Jona Oberski] is in een pakkende, heldere stijl geschreven en maakt de lezer deelgenoot van de angsten, twijfels, overtuigingen en zoektocht van de hoofdpersoon.

De onzininformatie van NBD Biblion is een onuitputtelijke bron van nietszeggendheid. Wat zijn golvende zinnen? Wanneer is een tekst pakkend? Wat lees je als de stijl warm is? Het zijn allemaal woorden die niet precies zijn, maar een lezersimpressie weergeven. Komt mijn prettig overeen met het prettig van de NBD Biblioncomputer? Zou ik zelf wel hedendaags literair schrijven?

Ik vond dit zelf wel een warme, filmische en golvende column.

Coen Peppelenbos

(afbeelding via British Library op Flickr)