Open brief aan Marcel van Roosmalen

Geachte heer Van Roosmalen,

In het televisieprogramma Media Inside Live dat op zondagavond 23 oktober van 22.05 tot 22.50 werd uitgezonden op NPO 3, en dat ik samen met mijn vriendin Antje Noordwest heb gevolgd, beging u een wandaad die ik niet kan laten passeren zonder u daarvoor publiekelijk ter verantwoording te roepen.

Mijn vriendin vindt u een geestige man en volgt uw ‘podcasts’ regelmatig. Ook had ze tijdens onze zeilvakantie op en rond de Oosterschelde uw nogal fors uitgevallen boek Totaal meegenomen, waarin ze ruim heeft kunnen lezen, temeer omdat wij in Zierikzee drie weken lang met een ernstige motorstoring te kampen hebben gehad. Uiteindelijk opgelost door Jachtwerf Mulder, een adres dat ik u van harte kan aanbevelen, mocht de noodzaak zich ooit voordoen.

Het kort geleden nieuw aangemaakte woord ‘podcast’ was wel bijzonder courant in de uitzending en kwam liefst zestien keer voor, met als goede tweede het woord ‘content’, negen keer, met de klemtoon op de eerste lettergreep, want het onderhoudt met de betekenis ‘tevreden’ (klemtoon op de tweede lettergreep) geen directe relatie. Meestal niet zelfs. Zo hoorde ik ook nog het geheel nieuwe woord ‘showpodcast’, het werkwoord ‘instarten’ en het substantief ‘technofeest’. Het was kortom taalkundig een leerzame uitzending, ware het niet dat u alles bedierf met die schunnige handeling, een rechtstreekse belediging van de literatuur, waarvoor u eigenlijk een pak op uw lazerement verdient. Zelf ben ik voor de uitvoering daarvan te oud, vandaar deze brief.

Onderwerpen die rond de praattafel aan de orde kwamen waren de kleding van zowel mevrouw Wortelboer (een op zich niet onaantrekkelijke meid, maar onderhevig aan een waanzinnige krijslach, die de trommelvliezen zwaar op de proef stelt) alsook de kleding van Engeland-reporter, Tim de Wit, met daarnaast de ‘huilmomenten’ (alweer een nieuw woord) in de diverse Nederlandse tv-programma’s, met als voorbeelden: Linda de Mol (als altijd gespeeld), Claudia de Breij (theatraal), nieuwslezer Jan de Hoop (sentimenteel) en Ali B (hypocriete viespeuk). Alles leuk gebracht, waarbij uzelf hardnekkig geen mimiek toonde, om vooral aan uw imago van nuchtere en onderkoelde man gestalte te geven. Uw collega Gijs Groenteman kan het in die zin dubbel van u overnemen om graag zijn mooie gebit te tonen. U heeft het erg goed met elkaar getroffen, heren, het is een soepel en populair ‘format’.

Anders dan voor uw pogingen om het gênante gejank in diverse tv-programma’s te ridiculiseren, zou ik mijn waardering eerder willen kunnen uitspreken voor een frontale aanval uwerzijds op het nagemaakte, om niet te zeggen leugenachtige geschater dat bij inferieure praatuitzendingen, flauwe spelletjes of tweederangs zangprogramma’s de boventoon voert. Mededingers en jury’s plassen hierbij zogenaamd bijna in hun broek m/v van uitbundige vreugde. Ik kan in dit incontinente verband nogal wat namen noemen, maar de koning van de ivoorwitte schaterlach is toch met afstand de topper Gordon, happy van zijn snijtanden tot zijn verstandskiezen.

Nog meer lovenswaardigs zou ik aan u verschuldigd zijn als u de zogeheten ‘reclamespotjes’, die mij nu al meer dan een halve eeuw ergeren, in uw programma of ‘podcasts’, of hoe het allemaal heten mag, zou kunnen aanpakken. Niemand durft dit meer. De reclame zit als een kwaadaardig gezwel in alle televisieprogramma’s. Maar ondanks de vermoedelijke onmogelijkheid om hier iets te bereiken, zou ik u toch willen verzoeken uw tanden te zetten in de nek van zakkenvuller Frank Lammers, een man nog erger dan ooit Kees Brusse was, met zijn ‘Zwitserleven gevoel’. Frank Lammers is de anchorman van de Jumbo. Een anker om zijn nek moet hij hebben! In Zierikzee staat zelfs bij LLWS (laag laag water springtij) nog genoeg diepte.

Ter zake nu:
         In het programma van 23 oktober komt het boek: Wij waren, ik ben. Weg uit Ruinerwold aan bod, geschreven door Israel van Dorsten, een van de slachtofferkinderen op die ziekelijke menagerie in Drenthe, gepubliceerd door uitgeverij Pluim. Mizzi van der Pluijm, mijn uitgever, een goud wijf.
        U kondigt pagina 11 aan om een fragment voor te lezen, waarbij u
een beestachtige handeling volvoert door de omslag rond het boek te trekken, en het vervolgens in beide handen vast te klemmen, zodat de cover niet meer terug kan veren, maar zal blijven uitstaan als een gebroken vleugel.
        Ik wist niet wat ik zag!
        Zoiets, lulhannes van een Van Roosmalen, zoiets flik je niet met een boek!
        En even later deed die mevrouw Wortelboer, als partner in crime, hetzelfde!
        Hebben jullie wat samen?
        In ieder geval wel deze verregaande ploertigheid.

Uw lijvige werk Totaal staat bij Ant in Amsterdam en dat is maar beter ook, want anders zou ik de rug van uw geesteskind met één wrede handbeweging, als een verticale dwarslaesie, blijvend knakken.
        Voor wat hoort wat.
        Toen ik haar dat vanavond over de telefoon zei, kreeg ik ten antwoord: ‘Waarom ben je toch altijd zo agressief.’
        Ik: ‘Maar niet tegenover jou; hoop ik, anders sla ik je neer.’
        ‘Nee, maar laat die jongens nu… En het is bovendien een gebonden boek, dus kan je het niet eens mutileren.’

Mutileren, ja, dat is het woord!

Ik laat u nu, Marcel van Roosmalen.

L.H. Wiener