Verstikkende koloniale verzuiling

De herontdekking van het sterke debuut van de Surinaamse schrijfster Bea Vianen is een van de literaire hoogtepunten van de afgelopen jaren. Sarnami hai is een beklemmende coming of age-roman uit 1969 die niets aan kracht heeft afgedaan, dat zagen meerdere literaire recensenten. Voor uitgeverij Cossee reden genoeg om ook Vianens tweede boek Strafhok opnieuw uit te geven, voorzien van mooie inhoudelijke nawoorden van Jerry Dewnarain en Dominique van Varsseveld. De titel verraadt al dat de beklemming opnieuw hoogtij viert: Strafhok is een boos en somber boek over de verzuilde (post)koloniale Surinaamse samenleving in de jaren zeventig van de vorige eeuw dat net zo hard binnenkomt als Sarnami hai.

In Strafhok volgen we enkele jongvolwassenen die wat proberen te maken van hun leven. Ze hebben banen, vriendschappen, liefdes, maar worstelen met hun plek in de samenleving en de kansen die ze wel of niet hebben. Die samenleving is dan misschien divers – Creolen, Hindoestanen, Moslims, Javanen en Chinezen lopen vrolijk door elkaar – maar racisme, seksisme en vriendjespolitiek zijn aan de orde van de dag. Een huwelijk tussen leden van die verschillende bevolkingsgroepen is niet mogelijk, om maar iets te noemen. Wat dat betreft is de Surinaamse samenleving van de jaren zeventig net zo verzuild en gesegregeerd als het Nederland van na de Tweede Wereldoorlog. De personages die we in Strafhok leren kennen, zijn dan vrienden, ze zijn wel ‘Vrienden in een eindeloze cultuurverwarring’ zoals Vianen het haar hoofdpersonage Nohar Gopalrai laat denken.

Nohar is Hindoestaans en werkt als wiskundeleraar op een middelbare school in het bauxietplaatsje Moengo, 100 km ten oosten van Paramaribo. Vianen beschrijft hem met name in zijn malende gedachten over de Surinaamse maatschappij en zijn relaties met vrouwen. Nohar houdt er twee vriendinnen op na, de Javaans-Creoolse verpleegster Roebia en de Mohammedaans-Hindoestaanse studente Jamillah, maar hij wil niet trouwen omdat hij dan te maken krijgt met de dwingende voorschriften, tradities en opvattingen van de verschillende ‘strafhokken’ waar zij toe behoren. Naast die worsteling over in welke vorm de liefde hem echt vrijheid kan geven, heeft hij lange gesprekken over politiek en de verziekte Surinaamse samenleving met zijn beste vriend Raymond, die op dezelfde middelbare school werkt en zijn eigen strafhok heeft: hij is homoseksueel. Nohar en Raymond zien in Suriname ‘een groot strafhokgebied’, dat weer onderverdeeld is in kleinere strafhokken zoals bevolkingsgroep, godsdienstige groep, rijk en arm, progressief en conservatief, iedereen zit gevangen in diens eigen hok.

Het grote strafhokgebied. Zijn land. Hoe is het mogelijk dat Suriname een deel is van Zuid-Amerika? Het staat er los van. Los van alles. Los van het hele wereldgebeuren. Klein, achterlijk land.

Dit strafhoksysteem, dat veel lijkt op het kastenstelsel in India, zien zij als een gevolg van de oude koloniale ‘verdeel-en-heers-politiek’ van de Nederlandse kolonisator. Dit systeem waarbij Nederland de verschillende bevolkingsgroepen van elkaar isoleerde om daardoor zelf een machtiger positie te kunnen innemen, wordt in stand gehouden door de neokolonialistische ‘witte en zwarte Hollanders’:

Ze verdelen de mensen. Ze scheiden ze van elkaar door hun kolonialistische instelling: verdeel en heers. Ze zijn de geestelijke nakomelingen van intrigante gouverneurs, planters, slavenhouders. Ze zijn de geestelijke nakomelingen van misdadigers, van stombezopen soldaten die de Van Sommelsdijckkreek moesten uitgraven. Zwarte Hollanders allemaal. Want ze willen zo veel mogelijk lijken op de Hollanders van tussen 1621 en 1863.

Los van de woekerende gedachtes van Nohar en de harde gesprekken die hij voert met Roebia, Jamillah en Raymond, zit er ook een verhaallijn in Strafhok die de roman een plot en een zekere spanningsboog geeft. In het eerste hoofdstuk wordt een moord gepleegd op een Chinese bestuursopzichter, die gedurende de roman vordert steeds terugkomt in de gesprekken. Uiteindelijk volgt in de laatste hoofdstukken van de roman een rechtszaak in Paramaribo tegen twee studenten die het voor de moordenaar hebben opgenomen en in de veroordeling van de dader een bevestiging zien van het verziekte systeem. Met de chaotische volksopstand die volgt, spiegelt Vianen mooi de chaotische gedachtes van Nohar, Raymond en Roebia.

Strafhok is aan de lange kant, Vianen laat Nohar, Roebia en Raymond hoofdstukken lang piekerend nadenken en discussiëren over hun rol in de samenleving en op momenten valt ze daarbij wat in herhaling. Ook de rechtszaak is behoorlijk uitgesponnen. De roman was denk ik nog krachtiger geweest als hij zo’n 50 pagina’s korter was geweest. Dat neemt niet weg dat Vianen ook met haar tweede roman opnieuw indruk maakt: de harde woorden, scheldpartijen, expliciete seks, politieke discussies, flarden Surinaams-Nederlands, Sarnami en Sranantongo, maken het een uniek boek in de naoorlogse Nederlandstalige literatuur. Het is bovendien een felle aanklacht tegen het neokolonialisme van Nederland en de toen heersende verstikkende hokjesgeest die nog niet aan belang heeft ingeboet.

Martijn Nicolaas

Bea Vianen – Strafhok. Met nawoorden van Jerry Dewnarain en Dominique van Varsseveld. Cossee, Amsterdam. 320 blz. € 22,99.