Vergilius’ aap kende ook zijn Homeros

Toen het nieuws hem had bereikt van het overlijden van Silius Italicus (ca. 25 – ca. 101), auteur van het epos Punica, schreef Plinius de Jongere (62 – ca. 113): ‘hij [Silius] schreef gedichten met een zorgvuldigheid die groter was dan zijn talent’. Plinius’ woorden plegen te worden uitgelegd als elegant-ironisch verpakte, dodelijke kritiek op Silius Italicus’ kwaliteiten als dichter. Piet Schrijvers, gelauwerd vertaler van onder meer Seneca, Vergilius en Horatius, schrijft in de inleiding van Hannibals oorlog, zijn vertaling van een omvangrijke bloemlezing uit Punica, dat valt te bezien of die interpretatie van Plinius woorden wel correct is. Weliswaar is Silius’ zorgvuldigheid te groot geweest, resulterend in passages die bestaan uit eindeloze opsommingen (Schrijvers spreekt van ‘dwangmatig te noemen streven naar volledigheid’), maar voor het overige verdient de poëtische kwaliteit van zijn epos een positief literair oordeel. In Hannibals oorlog zijn dergelijke opsommingen weggelaten; de ruim 12000 versregels van de 17 boeken van Silius Italicus’ origineel zijn in Schrijvers vertaling teruggebracht tot zo’n 7000.

Hannibals oorlog gaat over de Tweede Punische Oorlog (218 – 201 v. Chr.), toen Hannibal via Spanje en de Alpen Italië binnentrok en Romeinse legers in meerdere veldslagen verpletterde, met de slag bij Cannae, in Zuid-Italië, als zijn hoogte- en een Romeins dieptepunt. Maar de hoofdprijs, Rome, kreeg hij niet in handen.

Intertekstualiteit, een woord dat postmodernisten met hoofdletters plegen te schrijven, is een kernbegrip voor nadere analyse van Silius’ verzen. Veel modelleerde hij naar Vergilius’ Aeneis, zo herkenbaar dat hij soms Vergilius’ aap werd genoemd. Schrijvers laat zien dat ook andere grote dichters ‘aanwezig’ zijn, waaronder niet in de laatste plaats Homeros. De literaire kwaliteit van Hannibals oorlog is zonder meer goed te noemen, maar ik moet daar onmiddellijk bij opmerken dat mijn gebrek aan beheersing van het Latijn een vergelijking van Silius’ Latijn met Schrijvers’ Nederlands niet toelaat. Het zou dus kunnen dat Schrijvers zich in zijn vertaling de betere dichter toont van de twee.

Het volgende citaat komt uit Boek 5, over de slag bij Thrasymeense meer. Na zijn overwinning rijdt Hannibal over het met lijken van Romeinse soldaten bezaaide slagveld.

‘Kijk toch eens wat een wonden’, riep hij uit, wat een doden!
Elke hand houdt nog altijd zijn zwaard vast, elke soldaat
ligt op de grond gewapend alsof hij de strijd nog voortzet!
Onze troepen moeten aanschouwen hoe zij zijn gestorven.
Ze dreigen nog steeds met hun hoofden, hun gezichten lijken vertoornd.
Ik ben bang dat een land, dat zulke dappere mannen
voortbrengt met zulk een aard, tot een wereldrijk bestemd is
en zelfs met nederlagen de aarde kan overwinnen!

Silius’ epos is niet alleen literair van belang, maar ook militair-historisch. Met name de slag bij Cannae, hoofddeel van Silius’ epos, wordt op militaire academies nog altijd behandeld, omdat er belangrijke lessen aan te onttrekken zijn. Schrijvers gaat in zijn inleiding daarom in op de geschiedenis van die slag en op de vraag hoe Silius’ tekst zich verhoudt tot het feitelijk verloop daarvan, althans wat de militaire historici daarover voor feitelijk houden.

Een hoofdstuk van veertig pagina’s, achter de bloemlezing geplaatst en getiteld Van Hannibal tot Poetin, bevat Schrijvers’ essay over militaire geschiedenis als vergelijkende geschiedenis met Hannibals veldtocht als vertrekpunt. Uit dat hoofdstuk licht ik de paragraaf over propaganda, contrapropaganda en desinformatie, waarin ‘de’ tien geboden van oorlogspropaganda worden opgesomd. Vast niet veel jonger dan de Oudtestamentische behoorden die geboden in de Punische Oorlogen evenzeer als nu nog steeds, in de Russisch-Oekraïnse oorlog, tot de elementaire principes van oorlogspropaganda. Schrijvers meent overigens dat Oekraïne de propagandaslag met Rusland glansrijk heeft gewonnen. In ons deel van de wereld is dat zeker het geval, maar hij vergeet of negeert Rusland en Ruslands bondgenoten, want daar is het juist Rusland dat die slag met overmacht gewonnen heeft, zij het vooral dankzij het met de knoet handhaven van gebod nummer tien: ‘Wie aan onze propaganda twijfelt, is een verrader’.

Na nog een kort hoofdstuk over de receptie van Hannibal in schilderkunst en drama besluit Hannibals oorlog met een nawoord, getiteld De eenzaamheid van de militair historicus, dat geheel bestaat uit Schrijvers’ vertaling van vier pagina’s indrukwekkende poëzie uit Morning in the Burned House, van Margaret Atwood. Daaruit deze slotregels:

Maar het heeft geen zin me om een slotwoord te vragen.
Zoals ik zeg, ik behandel tactieken,
ook statistieken:
voor elk vredesjaar waren er vierhonderd
oorlogsjaren.

Hans van der Heijde

Silius Italicus – Hannibals oorlog. Vertaling, inleiding en toelichting Piet Schrijvers. Athenaeum Polak & Van Gennep, Amsterdam. 334 blz. € 27,50.