Eindeloos verdriet

Wie een dun plotloos boek schrijft met veel witruimte en vol filosofische terzijdes, moet lef hebben want tussen diepzinnigheid en irrelevant gezwets ligt soms een dunne lijn, ook tussen poëzie en kitsch. Kan de Amerikaanse Anne de Marcken in haar debuut, met de lange titel Het duurt eeuwig en dan is het voorbij, wat Maggie Nelson deed in Bluets? Bereikt ze het niveau van Hang Kangs Wit? Staat ze op dezelfde hoogte als Max Porter?

Het duurt eeuwig en dan is het voorbij is een roman die zich volgens de blurb van de uitgever afspeelt in een dystopisch hiernamaals. Dat klopt in zoverre dat Anne de Marcken een donker en gruwelijk toekomstbeeld schetst. Wie bij dystopisch meteen denkt aan autoritaire regimes komt van een kale reis terug. Het begin van de roman speelt zich af in en rondom een hotel waar een groot aantal gasten verblijven. Die gasten zijn allemaal ‘ondood’. Later in de roman wordt gesproken over zombies en zal duidelijker worden dat ze niet meer leven maar ook niet dood zijn. Mitchem, een preker die ook in het hotel ronddwaalt, spreekt over de ondoden als zij die de begrippen leven en hel hebben tenietgedaan en beweert dat de ondoden de apotheose van de mensheid zijn, de nieuwe goddelijkheid. Hoewel de meesten niet meer weten wie ze zijn of waren, nemen ze een nieuwe naam aan.

De ik-figuur verliest in de eerste zin haar linkerarm en anderen blijken aan automutilatie te doen: iemand heeft zijn penis ‘afgebroken’ en er is een vrouw die haar borsten heeft ‘afgesneden’. De toon is gezet voor een bizarre en duistere roman waarin kannibalisme even vanzelfsprekend is als gefilosofeer over de hoedanigheid van een begin en een einde. De ik-figuur verlaat al snel het hotel en begint een tocht naar het westen. Ze wandelt langs lege woonwijken, verlaten dorpen en met planten overwoekerde buurten. Ze ziet aanplakbiljetten voor vermiste personen en snelheidsborden bezaaid met kogelgaten. Ze ontmoet levenden en doden. En komt bekenden en onbekenden tegen. Tijdens haar tocht draagt ze letterlijk een kraai in haar borst: ze vindt een kraai en stopt hem in een holte die ze onder haar ribben uitsnijdt.

De kraai staat niet zozeer symbool voor de leegte of het gebrek, maar voor verdriet. Er komt een gevoel op bij de ik-figuur:

Het is droefheid. Niet een droefheid, maar droefheid. In zijn geheel. De hele geschiedenis van droefheid. Alles in me is droevig en alles om me heen maakt er deel van uit. Het gebarsten wegdek, de maan, de verlaten auto’s, de zwaartekracht die ze op de weg houdt. Het is totaal. Ik ben ingehaald of neergehaald. Ik val op mijn knieën.

Al vanaf de eerste bladzijde is duidelijk dat de roman gaat over een gemis, een hunkering en het intense verdriet dat daarmee verbonden is. De ik-figuur is veel over haar verleden vergeten maar ze herinnert zich wel nog dat ze samen was met iemand die ze nu enorm mist. Het beeld van de geliefden aan het strand komt doorheen het boek af en toe terug. Er is ook sprake van een miskraam. Het boek gaat echter niet zozeer over een romantisch verlangen naar een soort eenheid maar over een voortdurende desintegratie en verlies. De vaste kern van wie de hoofdfiguur ooit was, is nu versnipperd. Dat blijkt uit de sfeer van het boek, uit het letterlijk verlies van lichaamsdelen maar ook uit de taal waarin tegenstrijdigheden voorkomen en waarmee geen samenhangend verhaal kan worden verteld. Er is geen traditionele plot en het verhaal is meerduidig en soms ongrijpbaar.

Het duurt eeuwig en dan is het voorbij is een ongelooflijk krachtig en elegant geschreven roman over verdriet, gemis, rouw en sterfelijkheid. De stijl is afwisselend ingehouden en poëtisch. En wie een zombieverhaal naadloos laat overgaan in een filosofisch onderzoek, is buitengewoon origineel. Maar wie bij zombies denkt aan bloederige horrorfilms komt toch eerder bedrogen uit. Anne de Marcken weet de meest gruwelijke feiten immers met een zekere literaire afstandelijkheid en soms zelfs met poëzie en humor te benaderen. Na een gruwelijke scène volgt:

Ik maak een geluid dat lijkt op de kronkelstreep die je trekt om de inkt uit een ballpoint te laten vloeien. Zigzaggend en een beetje te krachtig.

Deze debuutroman staat zeker op dezelfde hoogte als Maggie Nelson, Han Kang en Max Porter. Op literair vlak is het boek ronduit indrukwekkend. Door het gebruik van de kraai knipoogt de Marcken natuurlijk naar Max Porters Verdriet is het ding met veren en dus ook naar Ted Hughes’ gedichtencyclus Crow. Het duurt eeuwig en dan is het voorbij is een gitzwarte en wondermooie debuutroman die de tand des tijds zal doorstaan.

Kris Velter

Anne de Marcken – Het duurt eeuwig en dan is het voorbij. Vertaald door Karina van Santen en Martine Vosmaer. Koppernik, Amsterdam. 160 blz. € 22,50.