Recensie: Bart Koubaa – De verliefde engel
Mooie woorden, onmachtige handen
Twee gebeurtenissen inspireerden dichter Bart Koubaa tot de bijzondere bundel De verliefde engel. Allereerst was daar, tamelijk triviaal lijkt het, het moment waarop hij zich, tijdens een bezoek aan het gebouw van de Verenigde Naties in New York, door zijn dochter liet fotograferen achter het spreekgestoelte in de perszaal van de Veiligheidsraad. Een geintje? Het moment staat met zijn uitstraling van rijkdom en macht niettemin in schril contrast met de televisiedocumentaire van Rudi Vranckx van kort daarvoor. Over armoede in Afghanistan ging het, met als meest schrijnende voorbeeld hoe een vader zijn dochter Safia Nazir aan een oom verkocht. Gewoon om te kunnen overleven in de onbeschrijflijke armoede aldaar. En Safia was geen geïsoleerd geval, zij figureerde in uitgebreider item over vaders die hun kinderen noodgedwongen moeten verkopen.
Daar achter dat spreekgestoelte, in dat moment van onschuldige baldadigheid, moest hij ineens weer aan Safia Nazar denken. Vanaf deze plaats zou hij toch eigenlijk iets aan haar lot moeten kunnen doen. Maar:
Niets was uit zijn mond gekomen
voor het spreekgestoelte van de vn,
geen woord,
alsof de stilte door zijn steen,
die hij op dat moment
omklemde in zijn broekzak,
via zijn hand werd doorgegeven,
maar allesbehalve de kracht had
van wat de gewezen secretaris-generaal van de vn,
Dag Hammerskjöld,
in mei 1954 kalm had uitgesproken.‘De vn is niet opgericht om de mensheid
naar de hemel te brengen,
maar om de mensheid te redden van de hel.’
Een overtuigende slagzin
die hij op een muur in de buurt
van de Algemene Vergadering had gelezen.
Maar was de tong
niet gemakkelijker te bewegen
dan de handen,
en had je voor een reddingsactie
niet per definitie handen nodig?
Goede bedoelingen en mooie woorden zijn één ding. Tot daden komen een ander. Want natuurlijk gaat dit geëngageerde gedicht over onrecht, ongelijkheid en onmacht waar het tegenovergestelde de werkelijke maat der dingen zou moeten zijn. Maar daarmee gaat het ook over de onmacht van poëzie, het nepschuiloord van de verbeelding. Want alle goede bedoelingen ten spijt schiet Safiar Nazir maar weinig op met deze gedichten. Zelfs niet met de woorden die de dichter aan het eind alsnog weet te vinden als hij de Verenigde Naties zou mogen toespreken.
Het getal 11 speelt een opvallende rol in de bundel. Op zijn kleinst door een Afghaanse jongen die een shirt van F.C. Barcelona aanheeft met het rugnummer 11, tot aan de grote vormvloed die de bundel heeft opgebouwd: Drie afdelingen bestaan elk uit elf delen van elf gedichten van elf regels. In een interview laat Koubaa zeer in het midden waar deze elfdwang vandaan komt. Misschien omdat het tussen de twee bijzondere getallen 10 en 12 staat? Of heeft dat Afghaanse jongetje in het voetbalshirt onbewust iets in gang gezet. Hoe het zij, de 11x11x11-structuur geeft de bundel een mooie uitgebalanceerde opbouw die samenhang toont tussen de vele verhalend-poëtische elementen die hier samenkomen, van een beknopte ontstaansgeschiedenis, een genesis van Afghanistan in het begin tot aan de toespraak-die-er-nooit-kwam tot de vn aan het eind. Daardoor is De verliefde engel een bundel die de kracht (én de onmacht!) van de verhalen koppelt aan een sterke en onontkoombare structuur. Een bijzonder boek.
Jan de Jong
Bart Koubaa – De verliefde engel. Querido, Amsterdam-Antwerpen. 124 blz. € 21,99.