Recensie: Esther Jansma – Alles is nieuw
De onderstaande recensie van Alles is nieuw komt uit 2006.
Alles beweegt van gaaf naar kapot
In Alles is nieuw van Esther Jansma hebben alle gedichten hoofdletters en interpunctie en regelmatige strofen, behalve het laatste:
In niets
behalve de oneindige val door het niets
van wat wij blauw noemen en aarde
het licht dat in alle richtingen ketst
interstellaire onpeilbare afgronden in
waar geen greppel, geen houten schutting
omheen zit, niemand het gras maait
niemand denkt dat hij altijd dat hij altijd
de branding, men blijvend zijn nu
men zijn nu op de kust van het zwart slaat
geen dak is, de gevouwen handen van
pannen en spanten niet bestaan noch
de holte daarin de eiken vloer van de zolder
het toevallig geluid van iemand die loopt
nu hij thuis is, het neuriën dat erbij hoort
Deze schrijfwijze past bij het gedicht. Gedichten ‘weten’ in het algemeen heel goed hoe ze genoteerd willen worden. Het gedicht dicteert en er kan dus geen sprake zijn van een consequente schrijfwijze in een bundel, laat staan in een bloemlezing. Let op de klankopbouw: de a en de o in de tweede helft vooral. Ze geven de illusie van geborgenheid, onder dak, en dat benadrukt op een paradoxale manier het unheimische van het niets. En let op de herhalingen: ‘altijd’ en het blijvend ‘nu’, die even aan het beroemde ‘Lamento’ van Remco Campert doen denken. Zeer functioneel.
De eerste afdeling heet ‘Voortdurend nu’ en het eerste gedicht ‘Alles is nieuw’. ‘Wat zou gebeuren was er altijd al, volmaakt / gespeld door een beker die stukviel’. De a van het slotgedicht vinden we hier nadrukkelijk terug in de laatste strofe: ‘de stilte van alles // wat buiten in slaap is of wacht op de dag / zijn het dak en de wanden om het dak’.
Tussen de polen van het unheimische, het eeuwige niets en het eeuwige al staat deze poëzie als een huis in de nacht. Iemand op internet is van mening dat deze bundel in zijn geheel wat minder verontrustend is dan de laatste bundels. Er zou een zekere genoeglijkheid zijn ingeslopen. Ik heb me verbaasd over deze mening. Niks genoeglijkheid! De dichter schrijft: ‘Ik heb een hoofd dat gerust is zolang gerustheid duurt.’
Verontrusting: alles wat we liefhebben kan zo maar verdwijnen en we kunnen onszelf wel filosofisch of wetenschappelijk troosten met de uitspraken dat niets verdwijnt, dat ‘Alles is voor altijd gebeurd en blijft bewaard. / Neem een willekeurige ochtend, wij ontwaakten / er was voedsel en straks, het licht van zomaar // de zoveelste zomer verwarmde ons en vertrok / het heelal in en ging verder – wij beiden / schijnen voor altijd met brood in de handen / ergens uit het blauwe gezicht van de aarde.’, maar het is duidelijk dat we dat nu niet willen. Nu willen we, mag het even, gelukkig zijn en genieten van elkaar, van het leven, van warmte, geluk, zonder de gedachte dat het straks, zo maar uit onze handen glipt.
Remco Ekkers
Esther Jansma – Alles is nieuw. De Arbeiderspers, Amsterdam. 56 blz.
Deze recensie verscheen voor het eerst op 21 april 2006 in de Leeuwarder Courant.