Liefde voor de club

Cabaretier en wiskundige Jan Beuving is al dertig jaar lid van de Zeister voetbalvereniging v.v. FZO. De afkorting staat voor Flats Zeist Oost, een merkwaardige naam die verwijst naar de flats die tijdens de wederopbouw na de oorlog in het oosten van Zeist werden gebouwd. De club werd in 1964 door de Belangenvereniging Zeist Oost (BZO) opgericht als een zomeravondvoetbalclub. De flats hebben inmiddels grotendeels plaats moeten maken voor dure nieuwbouwwoningen, er wordt sinds lang ergens anders in Zeist, op de velden van sportpark Blikkenburg-Oost, gespeeld. Beuving schreef naar aanleiding van het zestigjarig bestaan van zijn voetbalclub een heerlijk boek over de liefde voor het voetbal en het clubleven: v.v. Flats Zeist Oost, Een ode aan het amateurvoetbal.

Jan Beuving groeide helemaal niet op in een voetbalgezin en hij werd eigenlijk bij toeval lid van deze Zeister volksclub. ‘Het brave, gereformeerde jongetje kwam terecht tussen rauwe schilders en bouwvakkers.’ De club kreeg een belangrijke plaats in zijn hart: ‘De plek waar ik werd wie ik ben.’ Het verenigingsleven was voor Beuving een warm bad, met vrijwilligers die er alles aan doen om de club draaiende  te houden en waar mensen zonder ophef en gedoe met elkaar omgaan en naar elkaar omzien. Beuving is trots als een rioolwagen in Utrecht langsrijdt en de chauffeur toeterend zijn raampje opendraait en roept ‘JANTJE BEUVING!!!’. Tegen de hoogleraar met wie hij op de bus staat te wachten vertelt hij: ‘Dat was Étienne. Spijkerharde voorstopper van het derde elftal van mijn voetbalclub.’

FZO is geen topclub, dat wordt al gauw duidelijk uit Beuvings verhaal, ze was vooral bekend om de heerlijke gehaktballen die Ome Cees en Ome Bas, beiden inmiddels overleden clubiconen, in de kantine serveerden. ‘FZO is een voetbalclub waar de gehaktbal belangrijker is dan het voetbal.’

Beuving haalt smakelijke anekdotes op over het leven van een amateurvoetballer: de lol tijdens het douchen, de vaak grove kleedkamergrappen, de rivaliteit met de omliggende voetbalverenigingen, het eerste meisje dat meevoetbalt, de verenigingsfeesten, de autoritten naar de uitwedstrijden, de lucht van tijgerbalsem en verschraald bier, de pijn na een kansloze nederlaag van 17-0 tegen DVSA in Amerongen. Hij vertelt over het gedeelde verdriet als een oud-speler of oud-trainer overlijdt of een medespeler ongeneeslijk ziek is en nog één keer naar een wedstrijd komt kijken. ‘Rond halfelf haalde zijn stiefvader hem op in zijn hospice en tegen elven werd hij in een rolstoel het complex opgereden. Hij keek één wedstrijdje toe, dronk nog één keer een biertje met zijn elftal en at een laatste broodje bal.’

De club heeft geen rijke kampioenshistorie. Het lukt het eerste elftal slechts één keer de competitie te winnen. Oud-keeper Piet Schrijvers – de Bolle van Zwolle was één van zijn bijnamen – werd aangetrokken als hoofdtrainer. De oud-international voerde een streng regime en duldde geen tegenspraak, maar wist het eerste elftal tot een bijzondere prestatie op te stuwen. Hij zette zijn landelijke bekendheid handig in en ging altijd voor de wedstrijd de scheidsrechter uitgebreid een handje geven. ‘Je weet nooit of het helpt.’ Zijn trainingsaanpak was succesvol en in 2008 werd FZA kampioen. Dit leidde uiteraard tot een groot verenigingsfeest: ‘Uiteindelijk zou er die dag ruim elfhonderd liter bier geschonken worden.’

FZO is een echte volksclub in het deftige dorp Zeist. Beuving schrikt zich rot als een snelle rondgang leert dat driekwart van de  leden van zijn elftal bij de laatste nationale verkiezingen op de PVV heeft gestemd. Als hij aan Mostapha vraagt hoe hij het vindt dat zoveel leden dit soort opvattingen huldigen, zegt deze: ‘Ach Jan. Idioten heb je overal. Maar hier weet ik tenminste wie ze zijn.’ Het zijn geruststellende woorden voor Beuving. ‘Ik realiseer me dat dat de spijker op de kop is. Daarom voel ik niet de behoefte om te emigreren. Niet omdat ik het met ze eens ben, maar omdat ik weet dat het over het algemeen zorgzame mensen zijn, die eten koken voor hun oude buren, of vrijwilligerswerk doen bij een voetbalclub.’

Beuving, gelauwerd cabaretier en begenadigd liedjesschrijver, is een geweldige verteller. Hij beschrijft met aanstekelijk enthousiasme en vol liefde het verenigingsleven van een club vol gewone mensen. Het boek wordt met recht als een ode aan het amateurvoetbal aangeprezen. Een feest der herkenning voor velen die in hun jeugd en later hebben gevoetbald of anderszins aan het verenigingsleven van een sportclub hebben deelgenomen. Ik genoot extra van dit boek omdat het zich afspeelt in het dorp waar ik woon en waar mijn vrouw vandaan komt. Bij de flats in  Zeist-Oost stapte ik lang geleden uit de bus toen ik voor het eerst bij mijn nieuwe liefde op bezoek ging.

Aart Aarsbergen

Jan Beuving – v.v. Flats Zeist Oost. Een ode aan het amateurvoetbal. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 160 blz. € 20,00.