Met kat en kind op reis door Iran

Je weet dat je een verhaal van Sholeh Rezazadeh leest wanneer een ongeïnteresseerde kat op een blauw kussen meegaat op een treinreis: metafoor voor de landkaart van Iran. De landkaart blijft kat en keert steeds terug: de verteller, een jonge vrouw op weg naar een uitreiking van een literaire prijs, wil hem knuffelen, stopt hem in haar tas, vraagt zich af of hij vis ruikt. Zulke levendige en betekenisvolle beelden – het meest huiselijke dier op een kussen mee op een tweedaagse treinreis – kenmerken het werk van Rezazadeh, en in De wind vindt altijd zijn weg vinden we er nog meer. Van de kleuren van de bergen, de vormen van bomen en windtorens tot de sterrenhemel van de woestijn en het haar van een knappe vreemdeling: ‘Zijn golvende haar beweegt alsof een voorbijganger een den schudt waar nog verharde sneeuw op de naalden zit van de nacht ervoor en de sneeuw zacht naar beneden dwarrelt.’

Maar de echte verbeelding zit ‘m in deze treinreis in haar reisgenoot: een meisje dat springerig aanwezig is zoals kinderen dat kunnen zijn, en toch niet bestaat. Doordat op de achterflap al aangekondigd staat dat de jonge vrouw vergezeld wordt door haar ‘innerlijk kind’, kan ik niet beoordelen hoe snel ik doorzien zou hebben dat ze niet echt is, ze wordt zeer fysiek beschreven: ‘Ze komt dichter bij me staan, slaat haar arm om de mijne en drukt haar hoofd stevig tussen mijn oksel en mijn borst. Zoals bij alle kinderen is haar geur een combinatie van vuil en wasmiddel.’ Het wordt duidelijk doordat anderen niet reageren op het meisje en zeker is het wanneer ze bij een tussenstop de zee opzoeken en het jonge meisje echt de zee in wil: ‘Ik zal haar er niet aan herinneren dat ze niet kan zwemmen.’

Als motor in het verhaal is dit jonge meisje belangrijk omdat zij de gedachten van de ik-verteller in gespreksvorm stuurt. ‘Waarom komt er niemand bij ons zitten?’ ‘Waarom vraag je deze oma niet om je een verhaal te vertellen?’ ‘Waarom stappen we niet samen met hem uit?’ Zo is haar rol inderdaad het innerlijke kind zoals dat in populaire psychologie wel wordt aangeduid, je ware zelf, die door volwassenen om allerlei redenen onderdrukt wordt. De ik-verteller gehoorzaamt namelijk niet aan het jonge meisje, die haar met name aanspoort tot contact met anderen. Daar houdt ze niet zo van. Ze neemt geen initiatief in het gesprek met de oma en jonge vrouw met wie ze de coupé deelt, ze stapt niet uit met de man met de mooie haren en steekt zeker niet haar handen in zijn haar, zoals het meisje wil.

Waarom niet? Wat mij betreft begrijpt de lezer dat ook wel zonder dat de verteller en het meisje dat letterlijk uitwisselen. Op een zeker moment vind ik het innerlijke kind te aanwezig, had ik liever gelezen hoe iemand tegengas geeft aan die stem van binnen, of er juist wél naar luistert: wat als ze iets had durven vragen aan de knappe vreemdeling? Wat als de vrouwen in de coupé nachtenlang verhalen hadden uitgewisseld, die nu alleen kort genoemd worden? Het was een andere treinreis geworden, een langer verhaal ook, maar wellicht was dat niet de bedoeling voor deze novelle in de reeks ‘Spoorslag’, een serie treinreizen van Ambo|Anthos.

Michelle van Dijk

Sholeh Rezazadeh – De wind vindt altijd zijn weg. Ambo|Anthos, Amsterdam. 64 blz. € 13,99.