Column: Jan Lampo – Konijntje Woelwater
Konijntje Woelwater
Verhalen gaan vooraf aan wat men eigenlijk te vertellen heeft. Waar het mij over gaat, ontvouwt zich onder het schrijven geleidelijk, terwijl ik me op de voorgrond zorgen maak over keuze en volgorde van woorden, het vermijden van herhalingen en omzeilen van onwaarschijnlijkheden. Soms komt dan een overtuiging of een inzicht aan het licht waarvan ik (nog) niet wist dat ik ze had. Degene waarvan ik me wel bewust was, lijken ineens een stuk minder interessant.
Zelfs een column kan ik nauwelijks ophangen aan een vooraf geformuleerd standpunt. Daarvoor speel ik te graag met taal en vertel ik te graag verhalen. Dat komt zo. Toen ik klein was, lazen mijn moeder en mijn grootmoeder, De Bomma, mij voor uit de toen ter tijd beschikbare jeugdliteratuur. Zoek op Internet maar eens naar de onsterfelijke Lew de Boerekat van Erik Suls, de eerste schrijver die ik heb bewonderd, of naar Konijntje Woelwater.
Ik besefte dat verhalen in boeken stonden en dat men ze door ze (voor) te lezen tot leven wekte – wat ik zelf nog niet kon. Ik wist ook dat meneren die ‘schrijvers’ heetten – ik ben zo oud dat het toen nog hoofdzakelijk meneren waren – verhalen in boeken achterlieten en dat mijn vader dat ook deed, maar dan voor grote mensen.
Mijn moeder, noch De Bomma ventileerden hun eigen emoties. Hun intonatie gaf alleen die van de personages weer – van Lew de Boerenkat of Konijntje Woelwater, dus. De grote bekendheid van dat konijntje is mij trouwens pas meer dan een halve eeuw later, dankzij het Internet, duidelijk geworden.
Een verhaal, dat waren avonturen, niet de levenslessen van de vrouwen die ze voorlazen (en waarvoor ik hopeloos te jong was). Ik ben daar nooit helemaal overheen geraakt. Vandaar dat ik decennia later medeplichtig zit te knikken wanneer ik lees dat Simenon en Mario Vargas Llosa grote bewondering koester(d)en voor de onovertroffen Alexandre Dumas Père, die Les trois Mousquetaires en Le Comte de Monte-Cristo verzon.
Zelfs als ik in de toekomst nog romans schrijf – hoop doet leven – zal ik nooit een intellectuele schrijver genre Stefan Hertmans worden (nog afgezien van het feit dat het daarvoor ook te laat is). Ik ben trouwens gestopt mij daarvoor te schamen. ‘Een roman is een verhaal,’ zoals de tegendraadse Vlaamse schrijver Gerard Walschap decennia geleden al poneerde.
Maar deze woorden neerschrijven, is genoeg om mij er te doen aan twijfelen. Ze zijn zeker niet onwaar, daar blijf ik van overtuigd. Alleen, er is toch meer? Of juist niet? Waarom lees ik La Neige était sale, maar niet de zeven delen (of zijn het er nu acht?) van De Zeven Zussen? Misschien moet ik daar eens grondig over nadenken. Nee, schrijven. Schrijven over iets helemaal anders. Misschien duikt er dan weer eens een inzicht op, zoals een konijntje dat zich buiten weten van de goochelaar toegang wist te verschaffen tot diens hoge hoed.
Jan Lampo