Poëzie en fotografie, twee verstilde kunstvormen

In haar novelle Breedbekstrandloper (2022) laat Dietske Geerlings een lerares Nederlands haar leerlingen op het belang van poëzie wijze:

Er zou nog veel poëzie langskomen in haar lessen, voorspelde ze, want in poëzie zat het leven verscholen. Daarom werden er altijd gedichten op kaartjes geschreven bij geboortes en begrafenissen. Op zulke momenten stond de mens met zijn mond vol tanden, liep de taal spaak, en stroomde het hart over. Ze noemde gedichten betekenisbommetjes, waarin de taal alle kanten op sprong en diepere lagen aanboorde.

De lerares doet hier bepaald geen revolutionaire uitspraken. Het argument van gedichten op kaartjes bij emotionele gebeurtenissen, momenten waarop iemand zegt ‘ik heb er geen woorden voor’, is er een uit het boekje. Geerlings, zelf lerares Nederlands, put hier ongetwijfeld uit haar eigen onderwijspraktijk. Ze had er nog aan kunnen toevoegen dat het verschil tussen een (lyrisch) gedicht en een (episch) verhaal op hetzelfde neerkomt als dat tussen een foto en een film. Verhelderende inzichten voor leerlingen, gesneden koek voor neerlandici. Met dat laatste wil ik vooral niet zeggen dat het daarom niet meer onderwezen hoeft te worden. Generatie na generatie, klas na klas, leerling na leerling heeft daar steeds opnieuw recht op.

In haar nieuwe boek, Wie glas blaast, confronteert ze de lezer met de praktijk bij de theorie. Samen met haar zus Desiree Geerlings, fotograaf, laat ze de overeenkomst tussen de twee verstilde kunstvormen, poëzie en fotografie, zien. In het nawoord legt ze het uit:

Eigenlijk doen we hetzelfde, maar op een andere manier, zeggen we tegen elkaar. Allebei stellen we scherp op iets wat verschijnt. Jij in beeld, ik in taal. Wat wij vangen, komt los van zijn omgeving, waardoor het in eerste instantie vervreemdt. Het is een abstractie geworden, maar doet ook ergens aan denken. Het lijkt of we iets gevangen hebben, maar tegelijkertijd ook zelf iets hebben geschapen. Wat eerst bewoog, ligt nu verstild voor ons.

Het verstilde van een gedicht of een foto is uiteraard alleen een eigenschap van het object. Voor de lezer of de kijker geldt dit niet. Die is juist bezig de tekst of het beeld dynamisch op te nemen en te verwerken. Hij is, kortom, bezig er zijn eigen gedicht of foto van de maken. Hoe anders dan bij verhalen of films die zelf lekker dynamisch met de waarnemer mee wandelen.

Geerlings vergelijkt het met glasblazen, waarbij een soms moeizaam proces ook tot iets statisch leidt: een glazen bol of anderszins. Een deel van de gedichten en foto’s gaan dan ook over glas, spiegeling, broosheid en water. Vanwege de draaiende handelingen tijdens het glasblaasproces heeft Geerlings ervoor gekozen alle gedichten te centreren – wat, als dat het enige argument is, niet per se nodig was geweest. Het is juist de inhoud van de gedichten die de achterliggende gedachten voor het voetlicht brengt.

Wat opvalt is de suggestieve kracht, die alle invulling aan de lezer laat. Het is een soort stemmingssymbolisme dat aan de dichters van het fin de siècle doet denken. De beeldende werking van woorden als ‘spiegelt’, ‘glas’ en ‘vloeibaar’ en in andere gedichten ook ‘breken’, ‘scherven’ en ‘licht’, voeden die gedachte. Het is daarbij aardig om zien dat het effect ervan na al die tijd nog steeds niet uitgewerkt is.
Nu zijn goede gedichten natuurlijk altijd meerduidig, maar juist omdat ze bij Geerlings zo rudimentair blijven, is het geen gemakkelijke poëzie. Dat geeft uiteraard niet. Gedichten als deze behoeden zichzelf ervoor dat ze al te makkelijk terzijde worden geschoven.

De foto’s van Desiree Geerlings hebben inderdaad eenzelfde soort open geslotenheid. Ik bedoel daarmee dat ze weliswaar toegankelijk zijn, hun deur wijd open zetten – ze treden de kijker immers onbevangen tegemoet, maar dat de toeschouwer, eenmaal binnen, de deur achter zich dicht hoort slaan. Hij is, net als in de gedichten, geroepen tot het formuleren van een interpretatie. En dat is vanzelfsprekend zijn eigen, individuele interpretatie. Zoals de lezer van ‘een’ gedicht zijn of haar gedicht maakt, moet de kijker zich ook de foto eigen maken, voordat die bereid is hem los te laten.

Wie glas blaast is een zeer persoonlijke bundel, maar wel een met de potentie en de bereidheidheid om andermans persoonlijke bundel te worden.

Jan de Jong

Desiree & Dietske Geerlings – Wie glas blaast. Dietske Geerlings, Zutphen. 132 blz. € 22,50.