In de ban van Josephine

Als je zo’n dertig jaar geleden geboren werd, groeide je op in een immens snel veranderende wereld. Het internet werd in die luttele decennia een onlosmakelijk onderdeel van ons menselijk bestaan. De hele wereld binnen handbereik. De leefomgeving van Gen Z’s bevat een volledige integratie van zowel de fysieke als de online wereld. Online is even echt offline: het web is een permanente realiteit in de fysieke realiteit. Samenkomen met vrienden gebeurt net zo goed online als fysiek. Sociale media als Facebook, Snapchat, Instagram, Tiktok en BeReal voegen nog een component toe: in je eentje, consumeren, passief kijken. Verstand op nul en blik op je apparaat. Ook twintiger Eva, hoofdpersone in de debuutroman Josephine, spendeert zeeën van tijd, in een soort trance, scrollend op haar mobieltje.

Hofman verkent geraffineerd wat het met een mens doet als het wereldwijde web een onmisbare levensgezel is. In hoeverre vormt het veelvuldig gedachteloos surfen, vergelijken en kijken naar anderen je identiteit? Hoofdpersoon Eva wil dolgraag weten wat het betekent om meisje en vrouw te zijn. Ze doorzoekt het internet op alle mogelijke rollen binnen het spectrum van vrouw-zijn. Maar er zijn zoveel keuzes, dus hoe maak je de juiste? Hoe weet je welke rol bij jou past en hoe blijf je trouw aan jezelf? En hoe vorm je je persona op sociale media: wat laat je zien en met welk doel? Welk beeld van jezelf jaag je na en wat doe je jezelf aan om aan een bepaald beeld te voldoen?

Eva speurt het web ook naarstig af naar snippers informatie over Josephine, een meisje dat op de middelbare school een jaar hoger zat. Ze is idolaat van Josephine, terwijl ze haar amper kent. In Eva’s ogen heeft Josephine alles wat zij ook wil. Er gaat geen dag voorbij dat ze niet aan Josephine denkt, aan haar souplesse om zo zelfverzekerd zichzelf te zijn. Aan het pad dat Josephine zo vanzelfsprekend bewandelde: ‘na haar rechtenstudie in Leiden een master in Oxford doen, net als haar vader.’ Dwangmatig vergelijkt ze zichzelf, terwijl ze Josephine al tien jaar niet meer heeft gezien. Toch legt ze elke beslissing die ze maakt langs de imaginaire lat die ze van Josphine heeft gemaakt.

Op het eerste oog heeft Eva weinig te klagen heeft. Ze heeft een vriendje, Melle, met wie ze samenleeft en ze heeft een vriendengroep vol onbekommerde yuppen ‘die hun studententijd weigeren te ontgroeien’. Eva is bezig met het schrijven van een onderzoeksvoorstel voor een promotietraject. Haar filosofische proefschrift zal gaan over feminisme en de online fragmentering van het zelf en dus laat Hofman haar hoofdpersonage zalig peinzen over lyrics van zangeressen als Lana del Rey (met haar toepasselijke sad persona) en over werk van schrijfsters als Ernaux, Kraus, Moshfegh, Plath, Pruis, Woolf, Boer, Duras, Didion en Dillard.

Hofman doorspekt het zorgvuldig uitgesponnen coming-of-ageverhaal van Eva zo met hoogst relevante vragen over zelfverwerkelijking en de rol van sociale media. Terwijl Eva keuzes gaat maken en vertrekt uit haar ‘sussende, hedonistische overgave aan het niets’ resoneert er gigantisch veel in deze vernuftige ideeënroman: autofictionele aspecten (het hoofdpersonage heeft dezelfde naam als de schrijfster, want wij zijn nu eenmaal eerder geïnteresseerd als we het idee hebben dat schrijvers zich open en bloot stellen), onze verwevenheid met het internet, de verlamming die gepaard kan gaan met het maken van keuzes en het constant marketingtechnisch denken over hoe je jezelf presenteert. Maar bovenal is Josephine een prachtig spiegelpaleis van de tig manieren die er zijn om vrouw te zijn. In mijn hoofd popten tijdens het lezen enkele liedjes op die aansluiten bij de ontwikkeling die Eva doormaakt: in deel I galmde Charli XCX met ‘Girl, it’s so confusing sometimes, to be a girl’ op de achtergrond mee, bij deel II Diana Ross’ ‘I’m coming out’ en aan het eind zong ik luidkeels ‘Baby, I’m just gonna shake, shake, shake, shake, shake. I shake it off, I shake it off’.

Mondjesmaat laat Hofman ons in deze rijke roman ervaren wat Eva’s leven mist: een stevig gevoel van eigenwaarde. In twee delen (Stagnatie en Beweging) belicht Hofman subtiel en fijntjes gestileerd, tussen de regels door, de impact van het overlijden van dierbare jeugdvriendin Madelief, de onevenwichtige relatie met Melle (die als een soort Peter Pan in een permanent heden leeft), haar instabiele jeugd en het feit dat zij als eerste uit haar familie een universitair pad bewandelt. Al jong leert Eva toneelstukjes over zichzelf te spelen. Een scheiding betekent verhuizen en Eva is een flink aantal keer verhuisd: ‘Ze evolueert als een Pokémon.’ Gretig lezend ontdekt ze de liefdesbrieven van keizer Napoleon aan zijn Joséphine. Deze vrouw fascineert haar: ‘Joséphine was als een kameleon, steeds moest ze een heel nieuwe vrouw worden om zichzelf te redden. Ze veranderde zelfs haar naam.’

Ook online neemt Eva poses aan: als twaalfjarige maakt ze samen met Madelief nepprofielen aan om vileine opmerkingen te kunnen maken en zelf hilarische posts te beginnen. Hoe ouder ze werd hoe meer waardevolle stukjes van zichzelf ze druppelsgewijs aan het internet voerde: ‘Overal heeft ze sporen achtergelaten van de vrouwen die ze was en wilde zijn.’ Nu kijkt ze daar met schaamte op terug en ziet ze ‘een meisje dat verhalen vertelde om haar eigen bestaan te rechtvaardigen’.

De intertekstualiteit, de bespiegelingen over feminisme, over de kunst van het nabootsen en over de betekenis van sociale media laten de roman flonkeren. Hofmans briljante debuutroman is ‘als een stuk topaas dat je tussen je vingers kunt klemmen en ronddraaien om te zien hoe het licht er nu eens intrekt, dan weer op afketst.’ Ik blijf maar wat graag bewonderend bladeren en passages herlezen. Net zo in de ban van Josephine als Eva.

Miriam Piters

Eva Hofman – Josephine. Pluim, Amsterdam. 272 blz. € 22,99.