Recensie: Hoopvolle verhalen over het einde van de wereld
Klimaatverhalen voor jonge mensen
Een bacterie die plastic opeet; vliegtuigen die zwavel strooien om het zonlicht te dimmen; een robot die een puber leert zoenen; jongeren die een olieplatform bezetten: zomaar wat onderwerpen die langskomen in de verhalenbundel Hoopvolle verhalen over het einde van de wereld. Vijftien jeugdboekenschrijvers – de ‘Schrijvers voor Toekomst’ – wilden iets doen aan klimaatverandering en deden wat zij het beste kunnen: een verhaal schrijven. Goed om ze allemaal even te noemen: Fikry El Azzouzi, Mark Boode, Tom de Cock, Thijs Goverde, Marc ter Horst, Marco Kunst, Elin Meijnen, Milouska Meulens, Marloes Morshuis, Rima Orie, Mijke Pelgrim, Maria Postema, Esther Walraven, Anna Woltz en Zindzi Zevenbergen. Zo divers als de auteurs zijn, zo divers zijn de verhalen. Die verschillende invalshoeken op het thema vormen meteen de kracht van deze bundel.
Het idee voor deze ‘hoopvolle verhalen’ ontstond op de onderwijsstaking voor het klimaat op het Malieveld in Den Haag in 2023, waar een aantal van de schrijvers aanwezig was. Ze raakten er in gesprek met de aanwezige jongeren, die het waardeerden dat deze schrijvers erbij waren. Met de verhalen willen de schrijvers ‘jongeren die zich te veel zorgen maken over het klimaat geruststellen en jongeren die zich er weinig zorgen over maken wakker schudden, zodat we samen kunnen zorgen voor een duurzame toekomst’. Een nobele ambitie. Los van de inhoud, dragen ook andere aspecten van deze uitgave een steentje bij: het boek is zonder winstoogmerk uitgegeven, een deel van de opbrengst wordt gedoneerd aan de Jonge Klimaatbeweging en het papier waarop het boek is gedrukt, is gemaakt van landbouwafval.
Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk om de verhalen. Door de diversiteit ervan, kom je steeds weer in een compleet andere situatie terecht, die vaak op een prettige manier de vraag ‘wat zou jij doen’ uitlokt. Zoals in het verhaal van Marc ter Horst, waarin een jongen aan tafel belandt bij het gezin van wie hij zojuist de band van hun dikke SUV heeft laten leeglopen. Wat zeg je dan? En hoe kom je tot elkaar? Of het verhaal van Anna Woltz, die als geen ander weet hoe je de spanning op kunt bouwen tussen twee totaal verschillende tieners. Dat liet ze al zien in de briljante jeugdboeken Alaska en De spin en de sleutel. Ook op de korte baan kan ze dat: in ‘De lift’, een van de beste verhalen uit de bundel, raakt de non-binaire River opgesloten in een door een stroomstoring vastzittende lift met de populairste jongen van de school. Het licht is uitgevallen, dus door stemmen en tast moeten ze het zien te rooien. Zo ontstaat een gesprek waarin wederzijds respect groeit.
Ook Fikry El Azzouzi doet waar hij goed in is: absurdisme en humor. ‘Pluimvee matters’, zegt een pratende kip tegen een jonge vrouw in het verhaal ‘Leyla in de kip’ dat voornamelijk bestaat uit een geestige dialoog en meteen ook het kortste verhaal uit de bundel is. Het langste verhaal staat achterin de bundel en is van de Vlaming Tom de Cock, die er in slaagt een verhaal te schrijven dat stof biedt voor een hele roman. Dat hij een schrijver van het grote gebaar is, weten we van zijn fenomenale, dystopische Lily-trilogie. Ook zijn verhaal ‘De kleine Kaap’ speelt in een dystopische toekomst waarin mensen kunnen ‘flashen’, een Harry Potter-achtige manier om je te verplaatsen. Sommige andere verhalen hebben ook een dystopisch karakter, zoals die van Milouska Meulens en Marloes Morshuis. Andere spelen juist duidelijk in het heden en gaan over klimaat gerelateerde aspecten zoals voedselverspilling of vlees eten.
Een goed verhaal schrijven met zo’n duidelijke boodschap moet lastig zijn. Kun je in kort bestek een jongere opvoeren die zich zorgen maakt over het klimaat zonder dat het eendimensionaal en ongeloofwaardig wordt? Het is dan wel handig als je naast schrijver ook docent Nederlands bent, zoals Elin Meijnen, die in haar verhaal ‘Ik zal zingen’ haar personage Donya laat denken:
Op de fiets luister ik naar Froukje. De zon brandt en de grasstroken naast de weg zijn vergeeld door de droogte. Ik begrijp het niet. Ik begrijp niét waarom iedereen doet alsof er niks aan de hand is. We weten het toch? We krijgen er les over, zien filmpjes en documentaires, we bakken nota bene vegaburgers om te leren dat er alternatieven zijn voor vlees. Maar we gaan toch naar de Mac. Lekkere airco, goedkope Big Macs.
Ze lijkt een van de weinigen in haar klas die zo denkt, iedereen gaat gewoon naar de Mac Donalds na een project over de gevolgen van de voedingsindustrie en de intensieve veehouderij en dat maakt haar al snel een ‘gekkie’. Zo’n gevoel anders te zijn dan de anderen, buiten de groep te vallen, past natuurlijk goed bij de puberleeftijd.
Juist waar het gaat om botsende meningen en de moed daar het gesprek over aan te gaan, te verbinden, of juist tegen de keer in te gaan, slaagt deze bundel in zijn opzet. Dit maakt ook dat de verhalen goed te gebruiken zijn in het lees- en literatuuronderwijs op de middelbare school. Om met de klas te praten over de onderwerpen in de bundel, maar ook als een mooie kennismaking met een aantal van de beste jeugdboekenschrijvers die de lage landen rijk zijn.
Martijn Nicolaas
Verschillende auteurs – Hoopvolle verhalen over het einde van de wereld. Ploegsma, Amsterdam. 176 blz. € 15.